Bergh, Frederik Bernardus van den

Geboren op 5 november 1881 te Tilburg als zoon van wollenstoffenfabrikant Louis Etienne van de Bergh (Tilburg 29 november 1844-22 november 1915) en Maria Johanna Boonders (Nieuw Helvoet 12 maart 1851-Tilburg 17 april 1910), dochter van een zeeofficier en later havenmeester. Zijn vader was firmant van Van den Bergh-Krabbendam (1872-1876) en van L.E. van den Bergh flanelfabriek (1877-1915). Van die laatste firma was F.B. van den Bergh eveneens firmant. Hij huwde op 15 november 1913 te Oisterwijk met Antoinetta Louise Perk (Oisterwijk 8 december 1883-na 17 mei 1946), met wie hij in Oisterwijk twee zonen kreeg. Zij was een dochter van George Perk en in september 1911 weduwe geworden nadat haar man Joseph Stecher (Vlissingen 26 februari 1870), inspecteur en hoofdadministrateur Deli-maatschappij te Medan, wegens ziekte terugkeerde uit Nederlands-Indië naar Nederland maar op de terugreis ergens ter hoogte van de Rode Zee overleed. Zij kocht in 1913 een huis op De Lind (nu Lind 20-22). Het huis kreeg het opschrift Medan Poetri (Medan Putri is Maleis voor dochter van Medan), na het vertrek van Van den Bergh en Perk zou George Perk er nog wonen. In 1928 werd het verkocht aan schoenfabrikant Adrianus Theodorus Roosen. Frederik Bernardus van den Bergh nam in 1913 de door zijn vader begonnen renpaardenstal over. Als lid van de Nederlandsche Heerrijdersclub wist hij diverse prijzen in de wacht te slepen. In 1910 reed hij in Woestduin zijn eerste koers en verwierf daar met het paard Adeline, uit de stal van zijn vader, de eerste prijs. In 1917 introduceerde hij zijn eigen stal Lancier (genoemd naar een paard van zijn vader). Met oog op uitbreidingsplannen en eigen drukke werkzaamheden had Van den Bergh de dagelijkse leiding over de stal uitbesteed aan zijn zwager William Perk. In december 1918 verhuisde de stal van Alkmaar naar de pas opgerichte Draverij en Renvereeniging Brabant te Boxtel. Een fokkerij werd gestart met Amerikaanse fokmerries en de bekende dravershengst Kerrigan uit de VS. Toen de vereniging Brabant ontbonden werd, kocht Van de Bergh de terreinen als oefenruimten voor zijn stoeterij. Zijn vrouw was nauw bij de stoeterij betrokken. De paarden werden gereden door diverse jockeys. Maar de ambitieus opgezette stoeterij hield in de jaren twintig geen stand. In 1919 was Van den Bergh gekozen tot raadslid in Oisterwijk. Met een protestants-liberale lijst scoorde hij 8,4% van de stemmen. Op 26 juni 1922 verliet hij Oisterwijk, hij werd assuradeur te Teteringen. Hij overleed op 17 mei 1946 te Breda.