Berkers, Petrus Johannes (Piet)Geboren 23 juli 1893 te Geldrop (Klein Braakhuizen) als zoon van landbouwer Jan Willem Berkers (Aarle-Rixtel 17 januari 1851-Geldrop 29 november 1901) en Geertruida Berkers (Deurne 21 juni 1849-Geldrop 25 augustus 1937). Zijn moeder vertrok, jaren na het overlijden van haar man, met vijf van haar kinderen op 1 mei 1909 naar Zesgehuchten. Berkers werd er landbouwer. Hij huwde op 19 mei 1919 te Zesgehuchten met Antonetta van Hoek (Zesgehuchten 10 april 1895) met wie hij twee zonen en twee dochters kreeg. Woonde aanvankelijk met zijn vrouw in Zesgehuchten, waar hij inmiddels grondwerker was, maar reeds op 27 juni 1919 verhuisde het stel naar Geldrop. Hij bleef daar ingeschreven als grondwerker. Op 18 oktober 1919 gingen ze naar Woensel waar hij inmiddels werkzaam was als politieagent van de gemeente Eindhoven. Hij slaagde in september 1922 voor het politiediploma (Algemene Nederlandse Politiebond). Veldwachter te Oisterwijk vanaf 1 april 1923. Hij behaalde op 30 september 1924 in Den Bosch het politiediploma met aantekening van de RK Politiebond St. Michael. Hij woonde C135, B247 en Canisiusstraat 17 (B43, op westelijke hoek met Nic. van Eschstraat). Hij had in Oisterwijk de bijnaam ‘Lange Piet’. Kwam na de Tweede Wereldoorlog in conflict met burgemeester Verwiel. Berkers verweet Verwiel een laffe houding tegenover de bezetter. Berkers was actief in de naoorlogse Binnenlandse Strijdkrachten en in april 1946 was hij chef Politieke Politie te Tilburg. In april 1947 volgde zijn benoeming tot postcommandant van de Rijkspolitie te Diessen. Hij overleed te Tilburg op 27 juni 1966. |