Holdtgrefe, Alida Everdina Johanna (Lida)

Lida Holdtgrefe

Geboren op 28 oktober 1897 te Amsterdam als dochter van Johan Coenraad Holdtgrefe (Rotterdam 11 maart 1870), werkzaam voor het internationale expeditiebedrijf H. Braakman & Co, en Everdina Berendina Maria Rehderbehn (Rotterdam 6 juni 1874-Arnhem 4 juni 1928). Ze huwde op 30 november 1922 te Oisterwijk met Alphonse Gerard Johan Baptiste Hamers (Deventer 16 oktober 1875-Den Bosch 11 februari 1952), directeur van de Oisterwijkse sigarenfabriek De Huifkar. Na diens overlijden huwde ze op 21 november 1955 te Voorburg met Antonius Carolus Maria Josephus Munninghoff (Laren 28 november 1891-Voorburg 31 oktober 1968). Het was ook Munningshoffs tweede huwelijk. Lida Holdtgrefe woonde vanaf 3 januari 1917 in Oisterwijk in het pension van Jana van den Heuvel aan de Kerkstraat. Ze werkte in het dorp als correspondente Duitse voor de sigarenfabriek De Huifkar. Ze werd als een echte dame uit de stad gezien, ‘altijd opgesmukt en zo’, en vanwege haar opvallend rode haar werd ze 'Rooie Sien' genoemd. Eind 1917 verhuisde ze tijdelijk weer naar Amsterdam, maar op 20 september 1920 trok ze in bij directeur Hamers van De Huifkar in zijn villa aan De Lind. Ook haar broer Casper Hendrik (Amsterdam 16 augustus 1899) kwam begin 1921 op de villa te wonen en was eveneens werkzaam als kantoorbediende. Hij vertrok echter op 19 augustus van dat jaar al weer naar Boekarest. Toen Lida op een maandag niet op het werk verscheen, werd het voor procuratiehouder Jan Rompel, die de leiding had over het kantoorpersoneel, al snel duidelijk wat er aan de hand was. Lida bleek met directeur Hamers een lang weekend naar Parijs te zijn geweest. In 1922 trouwde de 25-jarige Lida met de dan 47-jarige Hamers. Na het huwelijk hield Lida zich hoofdzakelijk bezig met de tuin en het huishouden, zoals haar man dat wenste. Ze vermaakte zich met zwemmen en wandelen met haar hond Corrie, vooral in en om het eigen ven van Hamers: het Winkelsven op de Kampina. Men mag veronderstellen dat haar bestaan in Oisterwijk dikwijls eenzaam zal zijn geweest. Haar man was immers het grootste deel van de tijd afwezig, zij had geen kinderen en weinig vrienden in het dorp. Vaak zocht mevrouw Hamers toenadering tot het personeel van de fabriek, maar dit werd door Hamers sterk afgekeurd. Na de bevrijding werden Alphonse en Alida Hamers gearresteerd op verdenking van economische collaboratie met de vijand. Hamers werd veroordeeld. Na de dood van Hamers in 1952 nam Alida Hamers Holdtgrefe het bedrijf onder haar hoede. Maar zij ontbeerde alle kennis omtrent de bedrijfsvoering. Ook haar tweede man zag niet veel heil in het openhouden van De Huifkar. Munninghoff en Alida geloofden niet meer aan een wederopstanding. Men koos voor liquidatie en de rechten werden verkocht. In december 1957 verdween de naam De Huifkar uit het register van de Kamer van Koophandel. Lida Holfdtgrefe overleed in Den Haag op 2 november 1987.

Lietratuur: Ad van den Oord, Siebe Thissen, Jaqcueline de Vries, De Huifkar, een geschiedenis van de fabriek en haar personeel (Oisterwijk 1988).