Koch, Egbert Johannes Wernard

Geboren te Amsterdam op 3 januari 1828 als zoon van Egbert Jean Koch en Elisabeth Catharina Willeumier. Zijn broer Wernard Christiaan Egbertus werd predikant te Delft. Koch huwde op 2 februari 1854 te Amsterdam met Catharina Johanna Diederica Tilanus (Arnhem 11 oktober 1827), dochter van professor Christiaan Bernhard Tilanus. Uit dit huwelijk bleven vier zoons en één dochter over. Een zoon J.W.R. Koch (arts te Winterswijk) maakte als arts de expeditie (door het Kon. Ned. Aardr. Gen. uitgerust) naar Nieuw-Guinea mede en promoveerde te Amsterdam in 1908 op een proefschrift over antropologie van de bewoners van Nieuw-Guinea en Nederlands-Indië. E.W.G. Koch studeerde theologie te Amsterdam en te Leiden, Op 7 oktober 1852 proponent en tot predikant bevestigd te Oyen en Megen op 19 februari 1854, te Oisterwijk op 19 oktober 1856 (als opvolger van H.G. van Nouhuijs) en te Middelburg op 4 november 1860. Wegens ziekte der stemorganen emeritus geworden op 1 januari 1885, vestigde hij zich te Scheveningen, waar hij zich, nadat hij het gebruik van zijn stem had teruggekregen, aan verschillende maatschappelijke belangen wijdde. Als groot vijand van drankmisbruik had hij daar steeds door woord en geschrift tegen geijverd en werd in 1887 tot voorzitter der Nederlandsche Vereeniging tot afschaffing van sterken drank gekozen. Sedert 1888 nam hij geheel belangeloos de betrekking van predikant aan de strafgevangenis te Scheveningen waar, welk ambt hij tot zijn dood heeft vervuld. Behalve een aantal gelegenheidsschriften, schreef hij verscheidene artikelen in de Kerkelijke Courant, de Hervorming, de Volksvriend (orgaan drankbestrijdingsvereniging) en was ook medewerker aan Het Morgenlicht, stichtelijk dagboek. Afzonderlijk verscheen in 1857 een vertaling van R. Baxter, The Reformed Pastor, onder den titel: De Evangeliedienaar, hoe hij wezen en werken moet (met inleiding door Prof. W. Moll.) In 1870 kwam van hem uit: De Bijbel in het Huisgezin, en in 1886: Huiselijke godsdienstoefening. Hij overleed na een noodlottige val in augustus 1894 te Utrecht op 5 januari 1895 en werd begraven te Den Haag. in Oisterwijk werd hij als predikant opgevolgd door L.G. Roijaards.

Literatuur: Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek (1911-1937), deel 3, 709.