Kok, Antony

Antony Kok

Geboren op 18 april 1882 te Rotterdam als zoon van Pieter Kok (1857-1928), adjunct-commies bij de Staatsspoorwegen en Sophia Hagen (1859-1952). Het grootste deel van zijn jeugd woonde Antony Kok in het Limburgse Maasbree. Na zijn middelbare schooltijd trad hij in het voetspoor van zijn vader door in 1899 ook bij de Staatsspoorwegen te gaan werken. Na eerst in ’s-Hertogenbosch als klerk-telegrafist te hebben gewerkt kwam hij op 22 september 1903 naar Oisterwijk, waar hij hetzelfde beroep uitoefende. Net als vele andere werknemers van Staatsspoorwegen nam hij een kamer in hotel De Gouden Leeuw van de weduwe Vriens-Denissen, gelegen tegenover het station. Kok zal er zoon Bernard Vriens, de latere architect, hebben ontmoet en Izaäk Braadbaart, de chef van sordeerderij De Huifkar, die daar ook een kamer huurde. Op 14 januari 1908 vertrok naar Tilburg, waar hij naar verloop van tijd chef-commies bij de Staatsspoorwegen werd. Kok raakte bevriend met de Amsterdamse schrijver en schilder Theo van Doesburg, die tijdens de mobilisatie in de omgeving van Tilburg was gelegerd. In die tijd ontstonden ook plannen voor het oprichten van een eigen tijdschrift, waarin zij hun opvattingen over de moderne beeldende kunst en literatuur zouden kunnen ventileren. Dat tijdschrift werd De Stijl, dat van 1917 tot 1932 verscheen en ook internationaal gezien een van de belangrijkste organen zou blijken voor de vernieuwing van met name beeldende kunst en architectuur. Behalve Van Doesburg en Kok behoorden tot de oprichters ook de schilders Huszàr, Van der Leck en Mondriaan, en de architecten Oud en Wils. Zij wilden de beeldende kunst ontdoen van alle overbodige versieringen en zich beperken tot het gebruik van de rechte lijn en de primaire kleuren. Kok schreef gedichten en aforismen. In 1942 ging Antony Kok met pensioen bij de spoorwegen. De jaren daarna zou hij zijn belangstelling voor het spiritisme en de filosofie verder cultiveren en zich in 1946 aansluiten bij de beweging van De Rozekruisers. Ter wille van die beweging verhuisde hij in 1952 naar Haarlem. In deze stad maakte Kok kennis met de schilder Kees Verweij, die ruim veertig portretten van hem maakte. Antony Kok overleed op 29 oktober 1967 te Haarlem.

Literatuur: Jef van Kempen en Rolf Janssen, 'Antony Kok. Tilburgs dichter en denker', Actum Tilliburgis 13 (1982) 98-131.