Lange, Petrus de

Gedoopt op 1 mei 1672 te Helvoirt als zoon van Jacobus de Lange, predikant van Helvoirt (tot 1672) en Oisterwijk (1673-1696), en Sophia (Sijcke) Verster (Geertruidenberg 16 februari 1633-20 augustus 1690). Hij huwde op 18 november 1716 te Oisterwijk met Anna de Lange waarmee hij tenminste twee zonen kreeg. Hij werd in 1696 benoemd tot predikant van Oisterwijk, als opvolger van zijn vader Jacobus. Petrus de Lange bleef dominee van Oisterwijk tot zijn dood. Op 8 oktober 1723 kreeg hij het geëvacueerde Catharinenbergklooster in erfpacht. Dat zat de katholieke geestelijkheid niet lekker. De Lange schreef in 1728 aan de Staten-Generaal dat de Oisterwijkse papisten ‘haar niet ontsiende langhs de Straaten te gaan met lange vercierde Paternosters op haare zijde, en loopende Sondaghs de onse tegens haare Lichamen aan, in plaats van te wijcken; daarenboven haar uytscheldende voor Geuse, Duyvels en Honden, en dat de Hel voor haar open staat, waar in sij sullen moeten branden, en meer andere lasterwoorden die sij uytbraken’. Katholieken vielen het klooster waar De Lange resideerde aan. De huisvredebreuk was volgens De Lange bijna uitgelopen op een moordaanslag. Hij overleed op 6 mei 1736. Hij werd als predikant opgevolgd door Laurens Verster, diens vader was een neef (tantezegger van de Sophia Verster.

Literatuur: Hans Janssen, ‘De "aanslag" op predikant Petrus de Lange te Oisterwijk in 1728’, in De Kleine Meijerij 37 (1986) 17-21.