Melis, Jan

Geboren te Oisterwijk. Hij nam in zijn jeugd de mystiek tot zich en sprak zijn voorkeur uit voor een leven onder de kartuizers. In 1542 kon hij in Keulen intreden en twee jaar later legde hij, net zoals andere Oisterwijkers dat sinds Anonyma Virgo gedaan hadden, zijn geloften af bij Gerard Kalckbrenner. Melis was een tijdgenoot van de Oisterwijkse maagden, waarvan er drie, onder leiding van Maria Lignana, in 1545 op kosten van de Kartuize naar Keulen kwamen. De belangrijkste confrater van Melis was de Oisterwijker D. Nicolaus Comitius (van Oisterwijk). We zien hoe de Keulse Kartuize in de jaren veertig en vijftig in toenemende mate Oisterwijkers opnam. In 1557 kon Melis vicaris worden van de kartuize om in 1563 zelfs tot prior benoemd te worden. Uit de overgebleven brieven van Melis blijkt duidelijk de steun van Oisterwijk en met name van Nicolaas van Essche. In de laatste zag Melis zijn geestelijke leidsman en een hulpvaardige vriend zonder wie hij het priorschap nooit had durven vervullen. Openlijk besprak hij met Van Essche zijn grote psychische problemen. Van Essche drukte hem op het hart toch vooral sterk te blijven daar God hem het prioraat opgelegd zou hebben. Op zijn beurt deed Van Essche bij Melis beklag van het godsdienstige verval van zijn tijd. De Oisterwijker had niet veel sympathie voor de tweedeling van het christendom en de voortdurende godsdiensttwisten. De brieven van Melis aan Van Essche dragen het karakter van een biecht: Melis twijfelde aan zijn godvruchtigheid en zijn intellectuele bagage en tenslotte weerhielden bestuurlijke aangelegenheden hem van studie en meditatie. Van Essche maande hem zich positiever te gedragen, want "te beklagen zijn zij die de weg des Heren niet kennen". Na de dood van Van Essche gevoelde Jan Melis sterk de behoefte aan een biografie over het leven van zijn leermeester. Hij drong er bij de begijnpastoor van Diest, Arnold Jans, op aan een begin te maken met de levensbeschrijving. In juli 1579 begon Jans en al in de loop van oktober legde hij de laatste hand aan het manuscript. De bisschop van Den Bosch en een theoloog uit Leuven keurden zijn werk niet af maar meenden wel dat Jans enkele passages diende te heroverwegen. Op 2 januari 1580 kwam opdrachtgever Jan (Melis) van Oisterwijk te overlijden. Het boek kwam alsnog van de drukker en tot de eerste afnemers behoorde Van Essche's familie, waaronder neef Adrianus, toen kapelaan te Augsburg. Aan de biografie van Jans danken wij veel historische gegevens over de Oisterwijks-Keulse mystiek en haar protagonisten (hoofdrolspelers).

Literatuur: Siebe Thissen, ‘’ Tegen die verdoolde blinde Lutherse menschen’. Oisterwijkse mystici tussen orthodoxie en ketterij (1500-1550)’, De Kleine Meijerij 42 (1991) 82-93 en 104-114.