Pressigny, Marguérite Suzanne de,

Geboren op 6 oktober 1876 te Parijs. Zij huwde met Hendricus Johannes (Henri) van Puijenbroek (Goirle 16 april 1877-? 9 december 1960), zoon van textielfabrikant H. van Puijenbroek. Uit dit huwelijk kwamen geen kinderen voort. De Pressigny was een tengere, stuurse, excentrieke dame, die gebroken Nederlands sprak, doorspekt met Franse woorden. Ze beweerde vroeger nog met de koning van Roemenië aan tafel te hebben gezeten, hetgeen zeer goed mogelijk is aangezien haar toenmalige man handelsagent was in Boekarest in de jaren 1903-1907. Roemenië, Hongarije en Oostenrijk waren belangrijke afzetgebieden voor de Goirlese textielfabriek. In 1913 werd Henri opgenomen in de directie van de NV H. van Puijenbroek's Textielmaatschappij. In 1916 trad hij uit en begon voor eigen rekening de Nederlandse Vlasspinnerij in Tilburg, waarvan in de jaren dertig Jan de Quay commissaris was. Op 5 juli 1921 verhuisden Van Puijenbroek en De Pressigny naar Lage Mierde. Hun huwelijk liep in 1922 uit op een scheiding. Hij hertrouwde in 1928 met Maria (Mies) Swinkels (Helmond 14 juni 1902). Vanaf 18 september 1928 woonde De Pressigny als alleenstaande vrouw in het Woudhuisje (Gemullehoekenweg 145 (D381) in de bossen van Oisterwijk. Ze kwam toen uit haar geboortestad Parijs (Rue Mariotte). Ze was er al spoedig beter bekend als de Kattenmadame, een bijnaam die ze ontleende aan de tientallen katten die in en om haar huis zwierven en die ze zelfs in oorlogstijd van biefstuk voorzag. Ze beschikte over een auto met chauffeur (Hans van den Koedijk, die ook chauffeur voor sigarenfabrikant Hamers was en taxichauffeur bij Van Leest) en over een geweer waarmee ze onwelgevallige gasten van haar bosperceel joeg. In de oorlog liet ze haar auto ingraven om vordering door de Duitsers te voorkomen. Bij elke geallieerde overwinning stond ze met de Franse driekleur in de handen. In de nacht van zaterdag 14 op zondag 15 augustus 1948 werd bij haar een roofoverval gepleegd door twee gemaskerde mannen. De overvallers drongen naar binnen, bonden De Pressigny vast en sneden haar met een mes over het gezicht. Ze namen voor een aanzienlijk bedrag aan gouden sieraden mee. Ze overleed op 19 november 1958 te Rosmalen.

Literatuur: Noud Smits, ‘Vreemd volk, steeds meer eigen geworden. Van de Russische madame, de Kattenmadame en een dappere vlieger’, in J. de Kok e.a. (red.), Dag twintigste eeuw. Belevenissen in Oisterwijk, Moergestel en Heukelom (Oisterwijk 2000) 193-209; Jef van Gils, 'Nijver en notabel Goirle. Van Puijenbroek, De Brabantse Leeuw 45 (1996) 165-175.