Rompelman, Albertus

Geboren op 5 november 1876 te Ambt (Almelo) als zoon van kantoorbediende Thomas Heilwig Rompelman (Deventer 26 juli 1846) en Aaltje Mellink (Zutphen ongeveer 1848). Hij huwde op 8 juni 1905 in Hellendoorn met Maria Johanna Alida van Kooij (Nieuwleusen 20 april 1877-Zeist? 26 juni 1948), met wie hij drie zonen en drie dochters kreeg. Het gezin woonde aanvankelijk in Katwijk (1907-1910). In 1912-1918 (komend uit Den Haag en vertrekkend naar Zaandam) en rond 1920 woonde de familie in Tilburg en was Albertus boekhouder en later fabrieksdirecteur en woonachtig aan de Ringbaan Oost. Hij kwam vanuit Tilburg naar Oisterwijk, waar hij woonde van 13 augustus 1934 tot 5 januari 1942, o.a. Klompven D319 (villa Esplanade) en 'Idylle' (1941). Hij was de eerste voorzitter van de op 16 januari 1936 opgerichte Oisterwijkse afdeling van het Rode Kruis. Was lid van de NSB en actief in het bestuur van de Oisterwijkse Schoolvereniging en als ouderling binnen de Hervormde Gemeente. Na de kerkdienst van 2 juni 1940 (de antimilitaristische Krijn Strijd was toen dominee te Oisterwijk) diende ouderling Rompelman zijn ontslag in vanwege ‘laster tegen de NSB’ (door Strijd). Rompelman was in de oorlog actief in de Winterhulp en de Nederlandsche Volksdienst. Hij vertrok in 1942 naar Zeist. Hij overleed op 24 april 1961 en werd evenals zijn vrouw te Zeist begraven.