Rovers, Lambertus Antonius (Albert)

L.A. Rovers

Geboren op 26 april 1903 te Tongelre Eindhoven als zoon van landbouwer Theodorus Rovers (Stiphout 13 maart 1859-Eindhoven 23 september 1935) en landbouwster Johanna Maria Brans (Strijp circa 1868-Eindhoven 31 augustus 1948). Subdiakenaat in 1927 op grootseminarie Haaren. Priester gewijd in 1928. Hij was rector van het sanatorium te Son. Kapelaan te Oisterwijk (Petruskerk, vanaf 1934) tot zijn benoeming als pastoor te Waspik op 18 april 1947. Hij was redacteur van het Kerkklokje. Evenals zijn voorgangers werd hij president-moderator van de Kunstkring. Onder zijn bestuur werd in 1935 in de "Marie-Hof", in de prachtige tuin, welke destijds zich tegenover "Het Hof" aan de Dorpsstraat uitstrekte, opgevoerd het openluchtspel "Die Sevenste Bliscap onser Vrouwen" een middeleeuws mysteriespel. In 1936 werd hij samen met Bernard Vriens en John Bergmans ‘bouwpastoor’ van het Natuurtheater.Vanaf zijn laatste jaren op het kleinseminarie in St. Michielsgestel had Rovers met architect H.W. Valk veelvuldig contact. Rovers was bijzonder geïnteresseerd in architectuur en was een begaafde tekenaar. Albert Rovers was de enthousiaste animator van het amateurtoneel. Hij nam het initiatief om in de bossen van Oisterwijk een natuurtheater aan te leggen. Hij had hierover intensief overleg met Valk over vorm en materiaalgebruik. Hij maakte samen met Valk een ontwerp, geïnspireerd op het Romeinse theater in Orange. Valk stond hem met raad en daad bij. Het betrof een ontwerp waarin 12 rijen zitplaatsen in een halve cirkel, met in totaal 1030 zitplaatsen, een podium omsloten. Het initiatief van kapelaan Rovers werd door de gemeente Oisterwijk overgenomen. De gemeente zag een openluchttheater als een toeristische trekpleister voor de zomermaanden en nam het besluit om het theater als gemeentelijk werkverschaffingsproject te laten uitvoeren. Als gevolg hiervan kreeg de architect van Gemeentewerken Bernard Vriens, de opdracht de ontwerpschetsen van Rovers en Valk uit te werken tot bouwtekeningen en een bestek te schrijven. Het is duidelijk dat de verschijningsvorm van het natuurtheater in Oisterwijk veel overeenkomsten vertoont met de stilistische kenmerken van het werk van H.W. Valk. Rovers en Vriens waren samen met architect H.W. Valk in 1938 verantwoordelijk voor de uitbreiding van de Kunstkring. Rovers was antikapitalistisch ingesteld. Inde oorlog waarschuwde hij de illegaliteit voorzichtig te zijn 'bij hun actie tegen de Oisterwijksche Grooten der aarde, t.w. de burgemeester en de kapitalisten (...) De kleine man kan nu eenmaal niet vechten tegen den groote. Ik zelf heb tijdens mijn twaalfjarige studie en daarna deze les ook geleerd'. Hij riep na de oorlog op tot het aanpakken van de zijns inziens collaborerende Tilburgse fabrikanten. In 1954 gaf Rovers opdracht tot het bouwen van een Maria-kapel, als dank voor zijn genezing, in het buurtschap ’t Loo (Tongelre), waar hij was geboren. De kapel was een ontwerp van wederom, architect H.W. Valk, die voor Rovers in 1954 ook een veldkapel ontwierp voor Waspik. Albert Rovers overleed op 11 januari 1974.