Schut, Bernardus Wilhelmus Johannes (Bernard)

Bernard Schut

Geboren op 13 mei 1900 te Wehl (Gelderland) als zoon van landbouwer Theodorus Wilhelmus Schut (Wehl, 16 januari 1874-Haaren 21 juni 1933) en Christina Willemina Meijnen (Kilder/Bergh, 29 september 1875-Haaren 13 augsutus 1948), dochter van een boswachter. Hij huwde op 15 mei 1936 te Oirschot met Gerdina Petronella Bogers (Best 17 december 1905) met wie hij vijf kinderen kreeg. Bernard had vijf broers en drie zussen. Het gezin verhuisde waarschijnlijk in de tweede helft van de jaren twintig naar Boxtel waar in het Kinderbosch grond gepacht werd van de toenmalige eigenaar. In augustus 1931 beval die eigenaar bij Van Tienhoven van Natuurmonumenten Schut aan als pachter van boerderij Balsvoort en in juni 1932 werd daadwerkelijk gehuurd. Vader Schut overleed in juni 1933 en zijn weduwe nam de huur van Balsvoort over. Bernard werd ook landbouwer. Na zijn huwelijk in 1936 verhuisde hij naar Oirschot. Op het einde van de Tweede Wereldoorlog kwam Bernard met zijn gezin te zamen met andere evacuees uit Oirschot nar de ouderlijke boerderij op Balsvoort. De Oisterwijkse Raad van Verzet nam juist in die dagen zeven Duitse soldaten gevangen, die bewaakt werden in de stal van boerderij Balsvoort. Maar de gevangen genomen soldaten werden – toen er steeds meer evacués kwamen en zonder dat de familie Schut was ingelicht – op 4 oktober 1944 in de bossen vrijgelaten. De evacués maakten bij de boerderij een schuilkelder en op 6 oktober waren Bernard en zijn broer Hein, die contacten met het verzet had, aan het bomen kappen om die kelder te verstevigen. Opeens verschenen er drie Duitsers in het bos, die zich voordeden als gewonde deserteurs. Hein wilde ze naar de schuilkelder brengen, maar de soldaten stelden zelf wel de weg te kunnen vinden. Het bleken echter provocateurs. De boerderij werd nog diezelfde middag rond 15.00 uur omsingeld. Hein en Bernard werden uit de groep evacués gepikt. Op enig moment probeerde Bernard te vluchten, de Duitsers zetten de achtevolging in en al ras klonken er schoten. Hein werd per auto naar het hoofdkwartier van de Luftwaffe in Bosch en Ven vervoerd, waar ook Gijs Schellen, die eveneens met de zogenaamde deserteurs een gesprekje over onderduikmogelijkheden had gevoerd, vast zat. Na een hardhandig verhoor werden Hein Schut en Gijs Schellen de volgende dag (7 oktober 1944) te voet en met de handen op de rug geboeid naar het Aderven gedreven en daar geëxecuteerd. Pas na de bevrijding van Oisterwijk, op 2 november 1944, werd in de bossen het lijk van Bernard Schut gevonden, in een kuil, toegedekt met bladeren. De boerderij Balsvoort werd in maart 1945 gepacht door Eshuis. De gebroeders Schut kregen een straatnaam in de wijk Pannenschuur, waar in 1998 in opdracht van Theo Schut, zoon van Bernard, ook een monument voor de familie Schut geplaatst werd (Bevrijdingsplein), dat aanvankelijk (1981) stond aan de Oude Grintweg te Oirschot. Een monument voor verzetsmensen werd in 2003 geplaatst aan de Roond te Boxtel aan de rand van de Kampina.

Literatuur: H. Maas, ‘Hein Schut, een groot Oisterwijker gefusilleerd bij het Aderven’, in Kerkklokje, 8 mei 1970; Noud Smits, ‘Bij een monument’, in De Kleine Meijerij 49 (1998) 32-34.

Videodocumentaire Oisterwijk in Beeld over gebroeders Schut