Telders, Nicolaas Johannes

Geboren te Dordrecht op 28 februari 1837 als zoon van wijnkoper Johannes Hendrik Telders en Johanna Maria Drost. Hij huwde op 15 november 1866 te Schiedam met Johanna Elisabeth Poortman (Schiedam 7 juli 1837-Vught 15 mei 1921), met wie hij zeven kinderen (eenzoon en zes dochters) kreeg, waarvan zes geboren te Renesse (1868-1877) en een te Steenbergen (1879). Hij studeerde theologie te Leiden (1857-1862). Hij werd in Renesse hulppredikant (april 1864-november 1865) van de slechtziende dominee Menzel, een goede vriend van Telders leermeester Cobet in Leiden. Telders werd nadat Menzel volkomen blind was geworden zelf predikant te Renesse en Noordwelle (11 februari 1866-1878). Hij hield in Zeeland diverse lezingen voor Nutsdepartementen. Was vervolgens predikant te Steenbergen (29 september 1878), Borculo (11 maart 1888), Nieuw-Vossemeer (19 juni 1892) en Oisterwijk (vanaf 13 augustus 1893) ,als opvolger van L.G. Roijaards. Dominee te Oisterwijk tot 4 november 1900, waar hij werd opgevolgd door J.H. Kruseman Aretz. Telders vertrok naar Sint-Michielsgestel (waar in 1909 twee dochters van hem huwden). Hij was daar predikant van 11 november 1900 tot aan zijn emritaat op 1 oktober 1909. Hij woonde vervolgens in Vught. Nicolaas Johannes Telders overleed te Hoorn op 27 mei 1927. Zijn dochter Johanna Maria (Renesse 7 juni 1868) was de bekende onderwijsvernieuwster van de Engendaalschool te Soest en schrijfster van boeken over onderwijs en opvoeding (m.n. Fröbelonderwijs). Zij woonde van 17 augustus 1893 tot mei 1895 en van 29 oktober 1896 tot 31 augustus 1898 in Oisterwijk bij haar ouders (A25 en A29).