Valk, Cornelis Michael Hermanus (Kees) de

CMH de Valk

Geboren in Den Bosch (Vughterdijk) op 30 december 1899 als zoon van de onderwijzer te Vught Johannes Henricus de Valk (Den Bosch 15 april 1866-overleden 1909) en Maria Johanna van der Velden (Den Bosch 9 oktober 1867-Leveroy 22 maart 1935). Zijn moeder hertrouwde op 26 november 1919 te Leveroy met het schoolhoofd Johannes Hubertus Alofs (Roggel 8 december 1874-Weert 20 juli 1937). Cornelis M.H. de Valk huwde op 26 juni 1922 te Den Bosch met Petronella Johanna Maria Kuijpers (Den Bosch 9 september 1900-Oisterwijk 4 januari 1961), met wie hij negen zonen kreeg. Hij volgde de kweekschool (economie) en begon zijn ambtelijke loopbaan op 1 oktober 1916 als volontair op de gemeentesecretarie van Vught. Na zijn militaire dienst (10 maart 1917-13 maart 1919) werd hij op 14 maart 1919 aangesteld als ambtenaar ter secretarie in Den Bosch (afdeling Militaire Zaken). In 1920 behaalde hij de akte kandidaat-gemeentesecretaris en werd benoemd tot adjunct-commies bij de afdeling Algemene Zaken. Vervolgens startte hij een studie Staatsinrichting M.O., die hij reeds in 1921 afrondde. Op 9 augustus 1922 benoemd tot gemeentesecretaris van Oisterwijk. Hij moderniseerde de secretarie, waar toen hij startte slechts één typemachine was. Hij voerde het decimale registratuurstelsel in. In de periode 1928-1929 was hij wegens ziekte ongeveer een jaar afwezig als gemeentesecretaris, A. Bertens nam zijn functie waar. De Valk was vanaf 17 november 1926 secretaris en stuwende kracht van de VVV. In die hoedanigheid publiceerde hij Oisterwijk en zijn vennen (Oisterwijk 1947 en 1951) en Omdolingen door het land der vennen (Oisterwijk 1957). Hij had een belangrijk aandeel in het promoten van Oisterwijk als toeristische gemeente. Hij was vice-voorzitter van de streek-VVV en bestuurslid van de provinciale vereniging voor vreemdelingenverkeer in Noord-Brabant. De Valk onderhield evenals burgemeester Verwiel een goede relatie met de voorman van Natuurmonumenten Van Tienhoven. Op 24 november 1934 vroeg De Valk aan Van Tienhoven om bij de minister van Binnenlandse Zaken de sollicitatie van De Valk naar het burgemeesterschap van Rucphen onder de aandacht te brengen. Hij woonde in Oisterwijk eerst in een bovenwoning in Dorpsstraat (juwelier Bouwman), vervolgens aan de Gemullehoekeweg (huis Van Nijnatten) en daarna villa Nemerhof aan de Gemullehoekenweg. Na 1932 betrok hij de gemeentewoning Lind 65 (die tot die tijd dienst deed als burgemeesterswoning). In 1940 was hij geheim lid van Arnold Meijers Nationaal Front. Burgemeester Verwiel schreef de waarnemend Commissaris der Koningin J. Smits van Oyen op 19 december 1944 dat zich in Oisterwijk bij de naoorlogse ambtenarenzuivering alleen moeilijkheden voordeden met betrekking tot gemeentesecretaris De Valk. Tegen hem waren klachten ingediend bij de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten. Verwiel zelf stelde bewust geen bevel tot staking of schorsing van de gemeentesecretaris te willen doen om elke schijn van partijdigheid te vermijden. Hij vroeg Smits van Oyen zelf een besluit tot al dan niet staking of schorsing van De Valk te nemen. Daar paste Smits van Oyen natuurlijk voor, omdat hij daarmee een precedent zou scheppen. De Valk ontving in de oorlogsjaren herhaaldelijk bezoek van een inspecteur van een verzekeringsmaatschappij waarvoor ook De Valk werkzaam was. Deze inspecteur was NSB'er en zinspeelde op promotie voor De Valk als deze toe zou treden tot de beweging. De betreffende inspecteur kon echter niet gehoord worden, hij was door het verzet in Breda geliquideerd. De Valk, door de secretarie-ambtenaren niet vertrouwd en door de daar werkzame verzetsmensen dus ook niet geïnformeerd over hun activiteiten, was op een gegeven moment zo boos over de regelmatige afwezigheid van zijn ambtenaren, dat hij hen met ontslag dreigde. Na bemiddeling van wethouder Palm, die De Valk toch maar voorlichtte over de verzetsactiviteiten van zijn ondergeschikten, werden de ruzies op de secretarie bijgelegd. Daarmee had De Valk voor de zuiveringscommissie bewezen voldoende vaderlandslievend te zijn en omdat hij altijd beschouwd was als een kranig bestuurder, zag zij verder geen reden tot maatregelen. Ook Verwiel sloot zich op 6 februari 1945 aan bij het rapport van de commissie. De Valk was secretaris van de Stichting Natuurtheater, vice-voorzitter van de Oranjevereniging en secretaris van het afdelingsbestuur Nationale Fonds voor Bijzondere Noden. Op 25 september 1956 werd De Valk Ridder in de Orde van Oranje Nassau. Hij woonde De Lind 65. Hij overleed te Oisterwijk op 27 januari 1959.

Literatuur: ‘De lotgevallen van Jantje Verwiel. Of hoe een modern bestuurder klem raakte in de nog overwegend traditioneel denkende Oisterwijkse gemeenschap rondom de Tweede Wereldoorlog’, De Kleine Meijerij 46 (1995) 107-130; Kerkklokje 27 september 1947 en 30 januari 1959.