Vught, Johannes Christianus Maria (Jan) vanGeboren op 31 augustus 1924 te Oisterwijk als zoon van schoenmaker Christiaan Hubertus Josephus Chris) van Vught (Udenhout 27 november 1895-Tilburg 4 januari 1961) en Cornelia Petronella (Kee) van Kollenburg (Berkel-Enschot 12 december 1898-Boxtel 3 mei 1972). Hij huwde op 7 juli 1954 te Tilburg met Catharina Wilhelmina Maria (Toos) Simons (Tilburg 8 januari 1930), dochter van een wever, met wie hij twee zonen kreeg. Afkomstig uit een arbeidersgezin werkte Jan vanaf zijn veertiende jaar in de schoenfabriek. Door cursussen op de avondschool klom hij op tot productiechef bij de firma Berkelmans. In de jaren zestig woonde hij Burg. Suijslaan 7. Vanaf 1971 was hij garagehouder op de hoek Burg. Vogelslaan-Koningsvaren. Jan van Vught verliet samen met Willem van der Aa in 1953 de Katholieke Volkspartij (KVP), na een conflict over het aantal werknemerskandidaten op de KVP-lijst bij de raadsverkiezingen. De strijd in de lokale KVP-afdeling ging om twee verkiesbare plaatsen voor werknemers op die lijst. Van Vught en Van der Aa kozen vervolgens voor de zogenaamde ‘vrije politiek’. De lijst Van der Aa werd met zeven zetels in één klap de grootste fractie in de raad en bleef dat 21 jaar lang. Binnen die lijst was beginjaren zeventig veel sympathie voor de Radicalen, die uit de KVP waren getreden. Van Vught was in 1973 lid van de PPR. Na het overlijden van Willem van der Aa volgde Van Vught hem op 21 september 1973 op als wethouder, tot na de raadsverkiezingen van 1974. Bij de raadsverkiezingen behaalde de lijst Van Vught twee zetels (samen met Piet van den Dries). In 1978 deed het CDA voor het eerst mee aan de Oisterwijkse raadsverkiezingen. De plaatselijke lijsten Wolfs en Lavrijsen gingen op in het CDA, maar lijst Van Vught ging als lokale partij Gemeentebelangen verder. Van Vught vertelde in het plaatselijke weekblad Kerkklokje wel te zijn gevraagd voor de CDA-lijst maar stelde: ‘voor het CDA ben ik niet rooms genoeg, voor de PvdA niet rood genoeg en voor de VVD niet conservatief genoeg’. Gemeentebelangen pleitte voor meer gedifferentieerd wonen en voor een tweede sportpark in de gemeente ten behoeve van de wijk Westend. Van Vught verzamelde jonge mensen uit het verenigingsleven om zijn lijst, maar behaalde met Gemeentebelangen slechts één zetel. In augustus 1978 ontving hij de zilveren legpenning van de gemeente vanwege het feit dat hij 25-jaar raadslid was. Gemeentebelangen behaalde in 1982 en 1986 twee zetels. Tot aan zijn overlijden was Van Vught voorzitter van de Oisterwijkse Bejaardenraad, lid van het Europa-comité waarin hij ijverde voor de jumelage met de Duitse partnerstad Sprendlingen en in zijn vrije tijd een actief lid van de biljartvereniging De Gouden Leeuw. Jan van Vught woonde in de jaren tachtig in het Westend (Willem de Zwijgerlaan 90). Hij overleed vrij plotseling op 24 mei 1986 te Tilburg en werd op 29 mei 1986 begraven op het Joanneskerkhof. Zijn fractie Gemeentebelangen, onder leiding van Wim de Jong, ging bij de verkiezingen van 1990 samen met de Fractie-Oostrom, de lijst van de uit het CDA getreden Agaath Oostrom. Onder lijsttrekker Oostrom werd Gemeentebelangen in 1990 met vijf zetels de tweede partij in de Oisterwijkse gemeenteraad. Literatuur: Kerkklokje, 11 mei 1978. |