Welsink, Hermanus

tekening van Hermanus Welsink door Abraham de Balbian Verster

Geboren te Den Haag op 25 maart 1809 als zoon van kolenhandelaar en jeneverstoker Dirk Welsink (Den Haag 20 juni 1787-Voorburg 12 februari 1855) en Louisa Reith (Den Haag 6 januari 1789-Voorburg 10 maart 1855). Hij huwde op 19 december 1844 te Delft met Urseline Gerardine Frederike Kluppell (Delft 26 maart 1822-6 november 1890), met wie hij tenminste zes kinderen kreeg. Hij groeide op in een gereformeerd gezin in Den Haag en volgde een militaire loopbaan. In 1829 was hij kadet aan de Koninklijke Militaire Academie (KMA) in Breda. De KMA was in 1828 gestart en besteedde in die tijd veel aandacht aan het tekenonderwijs, ook in niet-militaire vaardigheden zoals portret- en landschap opdrachten. Als tweede luitenant der genie was hij in 1834 belast met het ontwerpen van een fort bij de Schelde (Ellewoutsdijk). In 1841 was hij belast met beheer archief van de genie (tekeningen). Hij werd in 1867 commandant van de negende stelling der genie te Delft. In april 1872 ging hij als luitenant-kolonel van het korps ingenieurs, mineurs en sappeurs met pensioen (uitkering: 1500 gulden). Vervolgens werd hij militiecommissaris, belast met de keuring van dienstplichtigen. In Brabant gebeurde dat in Den Bosch en vanaf 1877 ook in Tilburg. Dat zal mogelijk de verhuizing naar Brabant in gang hebben gezet. Welsink woonde en werkte als etser, tekenaar en schilder van romantische landschappen in Voorburg (1855-1859), Den Bosch (in 1874: Wolvenhoek A426) en Oisterwijk (Lindeind 255). Welsink kwam uit Den Bosch op 9 november 1875 naar Oisterwijk, samen met zijn dochter Hermina (Den Haag 12 februari 1853-26 mei 1906) en zoon Eduard (Voorburg 28 juni 1859). Zijn vrouw woonde in 1880 in Gorinchem met haar in dat jaar overleden zoon Herman. Hermina huwde te Oisterwijk (7 december 1887) met de handschoen en vertrok daarna naar haar man in Nederlandsch-Indië. Eduard vertrok op 21 maart 1881 naar Rotterdam. Hermanus Welsink overleed te Oisterwijk op 28 juli 1888. Zijn zoon Frits Cornelis Adriaan (Den Haag 24 april 1849-Delft 4 juli 1908), hoofdinspecteur van politie te Delft, deed aangifte van het overlijden samen met de in Oisterwijk wonende jonkheer Maurits Edmond Frans Janssens (Oosterhout 28 januari 1834-Oisterwijk 10 juni 1900).

Literatuur: P.J.M. Wuisman, 'De Oisterwijkse portretten door Mr. A.H. de Balbian Verster', De Kleine Meijerij 26 (1975) 7-16.

Met dank voor de bijdragen van Frans Goris aan dit lemma.