Wouw, Martinus (Tinus) van de

Tinus van de Wouw

Geboren op 19 februari 1884 te Berkel-Enschot als zoon van landbouwer Willem van de Wouw (Moergestel 7 mei 1842-Berkel-Enschot 8 oktober 1913) en Adriana van Rooij (Moergestel 30 januari 1846-Berkel-Enschot 4 september 1920). Hij huwde op 30 april 1918 te Udenhout met ‘landbewerker’ Lamberta Johanna (Bertha) van de Loo (Udenhout 25 november 1885-Oisterwijk 14 oktober 1951), dochter van een rietdekker en bouwman, met wie hij drie zonen en vijf dochters kreeg. Tinus en Bertha gingen na hun huwelijk wonen in Oisterwijk op de boerderij van de weeskinderen Van Tilburg aan de Merodelaan (nu boerderij Kortmann). Dat waren kinderen van een zus van Martinus. Het gezin Van de Wouw verhuisde in 1922 naar Hilvarenbeek waar een boerderij gekocht was van de kinderen Van Rooij. Op 18 maart 1937 verhuisde het gezin naar Haaren waar ze de boerderij Kivietsblek pachtten (eigendom van de erven van baron Van den Bogaerde Terbrugge, die eigenaar waren van landgoed Nemerlaer). In 1938 werd het gebied waar de boerderij op stond toebedeeld aan de gemeente Oisterwijk. De boerderij van Martinus van de Wouw was in de oorlogsjaren een onderduikadres voor diverse mensen. Al in de meidagen van 1940 bood Martinus onderdak aan Nederlandse militairen. De eerste onderduiker was Thom Thomassen, een medisch student uit Utrecht, die vast had gezeten in de Polizeigefängnis Haaren (grootseminarie). Hij werd door verzetsman Wim Linthorst (een neef ? van Jan Linthorst) aangeleverd. Ook kapelaan Sleegers klopte dikwijls bij Van de Wouw aan om onderduikers op te nemen. Tinus' zoon Dré was in de oorlog actief voor de Knokploeg. Voor zieke en hulpbehoevende onderduikers kon Van de Wouw een beroep doen op dokter Rijken en tandarts Croon. Via Jelle Menage kwam er ook een joodse onderduiker (‘Joop’) bij de familie Van de Wouw. Net toen die weg was, kwam er een inval door de Sicherheitsdienst. Van de Wouw en zijn oudste dochter Mien werden meegenomen naar het Oisterwijkse politiebureau, maar ze mochten uiteindelijk gaan. Op het einde van de oorlog dook er nog een gewonde Oostfrontstrijder (een Rijksduitser uit Eindhoven) onder, diens vrouw was een zus van de doktersassistente van Schräder. Martinus van de Wouw overleed op 5 juni 1976 te Oisterwijk en werd begraven op het Joanneskerkhof.