Anonyma VirgoGeboren in 1463 uit een adellijk of patriciërsgeslacht. Zij was leermeesteres vande Oisterwijkse en Keulse mystici. Zij was een ‘buitenmaagd’ en woonde en studeerde niet op de communauteit in Oisterwijk. Beheerste filosofie van Augustinus en Bonaventura en was bekend met mystieke literatuur van Bernard van Clairveaux, Hadewych, Jan van Ruusbroec en anderen. Voornaamste werken: De Evangelische Peerle (1535) en Vanden tempel onser sielen (1543), waarin sprake is van een pantheïstische filosofie, gebaseerd op de psychologie van Ruusbroec, gekoppeld aan een uiterst individuele en paulinische christusbeleving. Belangrijkste verspreider van haar opvattingen was Nicolaas van Esch. Zij stierf op 77-jarige leeftijd. Uit gedegen research in de jaren twintig - vooral door Vlaamse literatuurhistorici van het Ruusbroec-genootschap - is gebleken dat de anonieme schrijfster niet met Maria van Hout verward moet worden. De mystieke basis van de communauteit te Oisterwijk werd gelegd door een vrouw wier naam tot op heden onbekend is gebleven. De commune beleefde haar intellectuele en mystieke hoogtepunt in de jaren twintig en dertig van de zestiende eeuw. Van de meeste vrouwen die in die dagen de gemeenschap bewoonden zijn ons de - vaak gelatinisserde - namen bekend. Onder hen bevonden zich in ieder geval Maria van Hout, Ida Jordanis, Eva Virgo, Helwigis Virgo, Anna van Oirschot, Ida de Graaf (Ida Comitis Virgo) en Johanna Virgo. Allen stonden bekend als uiterst begaafde vrouwen en de laatstgenoemde, Johanna, werd later 'recluse' (kluizenares) te Diest. Alhoewel de geschiedschrijvers aannemen dat ook Anonyma Virgo deel uitmaakte van de commune wordt dit niet door de bronnen bevestigd. Volgens P.J. Begheyn is de uit welgestelde familie afkomstige Reinalda van Eymeren, zuster in het St. Augnietenklooster te Arnhem en oud-tante van Petrus Canisius, de schrijfster van de anonieme werken. Canisius was namelijk degene die haar werk onder Keulse kartuizers bekend maakte. In 1534 voorspelde Anonyma Virgo aan Petrus Canisius dat hij in een nieuwe orde zou intreden. In 1543 werd hij inderdaad aangenomen bij de pas erkende jezuieten. Hert uitgangspunt van P.J. Begheyn was een brief die de kartuizer Laurentius Surius in 1576 richtte aan zijn vriend Petrus Canisius. Surius was ervan overtuigd dat de anonieme schrijfster dezelfde was als zij die Canisius' toekomst voorspelde. Surius vroeg Canisius of zij een verwante was, maar Canisius' antwoord is verloren gegaan. Andere bronnen en genealogische opzoekingen losten het raadsel niet op. Verder onderzoek zal moeten uitwijzen of Reinalda Van Eymeren inderdaad de anonieme schrijfster was. Literatuur: Siebe Thissen, ‘’ Tegen die verdoolde blinde Lutherse menschen’. Oisterwijkse mystici tussen orthodoxie en ketterij (1500-1550)’, in De Kleine Meijerij 42 (1991) 82-93 en 104-114; P.J. Begeyn, 'Is Reinalda van Eymeren, zuster in het St.-Agnietenklooster te Arnhem, en oudtante van Petrus Canisius, de schrijfster van de "evangeleische Peerle"?', OGE 45 (1971) 339-375; P.J. Begeyn, 'Die Evangelische Peerle. Nieuwe gegevens over auteur en invloed', OGE 63 (1989) 170-190; Ruth Timmermans, Het convent van Betlehem (Duffel/Leuven 2000). |