Bezaan, Johannes (Jo)

Jo Bezaan Ven Oisterwijk

Geboren te Uitgeest op 2 augustus 1894 als zoon van boekdrukker Rijn Bezaan (Alkmaar 25 april 1862-Nunspeet 9 december 1937) en Adriana Blom (Winkel 7 februari 1871-Alkmaar 6 november 1919). Na zijn lagere schooltijd ging Jo werken in de drukkerij van zijn vader (en daarvoor van zijn opa). Het familiebedrijf werd in maart 1903 verplaatst naar Alkmaar en het gezin verhuisde mee. In de avonduren nam Bezaan vanaf 1912 les bij een uit Duitsland afkomstige kunstenaar, K.F.G. Hentschel. Het leven als kunstschilder trok Bezaan meer dan het werken als drukker. Daarom huurde hij in 1916 als autodidact in het Noord-Hollandse kunstenaarsdorp Bergen een ateliertje. Hij kwam er in contact met beeldhouwer John Rädecker en schilder Matthieu Wiegman en raakte er geïnspireerd door het expressionisme. Bezaan verbleef in de periode 1918-1919 in Oisterwijk. Hij kwam op 6 april 1918 naar Oisterwijk, waar hij inwoonde bij de looier Adrianus Johannes Hoefnagels aan het Kerkeind (Vloeiweg 3). Bezaan werkte al in zijn Oisterwijkse periode voor de Haarlemse kunsthandelaar Johannes Henricus de Bois, die ook het werk van Kandinsky, Kokoschka, Klimt en Ensor introduceerde bij het grote publiek. De Bois gaf hem een maandelijkse toelage in ruil voor twee werken. Bezaan had in Oisterwijk o.a. een expressionistisch vennenlandschap vervaardigd, dat door De Bois in oktober 1918 geëxposeerd werd in een zaaltje aan de Amsterdamse Herengracht tussen werken van o.a. Vincent van Gogh. Op 21 augustus 1919 verruilde Bezaan Oisterwijk voor Amsterdam. Niet zo vreemd want hij was op 13 augustus 1919 in de hoofdstad gehuwd met Martina Geertruida Hendrika (Tine) Broekema (Middelburg 26 juni 1891-Putten? 15 juli 1982), dochter van een leraar. Een jaar later kregen Jo en Tine een zoon: Jaap Rijn. Jo Bezaan vond echter het leven in de stad te hectisch, er was teveel afleiding, waardoor hij te weinig aan schilderen toekwam. De gezin besloot in 1921 te verhuizen naar het bosrijke en landelijke Putten, waar zijn schoonvader hem een huis had aangeboden. Bezaan werd door de boeren van dit protestantse dorp maar een ‘rare’ gevonden, ‘die niet eens werkte’ . Zijn uitgesproken communistische idealen zullen ook niet meegewerkt hebben. Toch wist hij als buitenstaander zich staande te houden en bleef hij zijn hele leven in Putten wonen. Om aan de kost te komen tekende en schilderde hij het Veluwse platteland en de boeren en de vissers. Maar in de jaren 1935 en 1939 schilderde hij ook in Marokko en op het Russische schiereiland De Krim. Verder hield hij zich als amateurarcheoloog bezig met het opgraven van grafheuvels in de omgeving van Ermelo en Putten. Tijdens de april-mei stakingen in 1943 werd Bezaan, die in zijn huis bijeenkomsten hield met verzetsmensen, door een fanatieke NSB bij de Duitsers verraden als zijnde communist. Hij werd als gijzelaar op 2 mei 1943 gedeporteerd naar Kamp Vught en na ruim een maand weer vrijgelaten. Op 1 en 2 oktober 1944 vond in Putten een razzia plaats, na een mislukte aanslag van het verzet op een auto met vier Duitse officieren. Daarbij was ook Bezaans vriend en CPN’er Piet Oosterbroek betrokken. 559 Puttenaren werden door de Duitsers weggevoerd waaronder Bezaans enige zoon Jaap. Die studeerde in Delft, maar was in 1944 omdat er geen colleges meer werden gegeven thuis in Putten. Slechts 48 mannen keerden na de bevrijding terug. Zo niet Jaap Bezaan. Hij belandde in concentratiekamp Neuengamme en overleed op 11 februari 1945 in het buitenkamp Meppen-Versen. Over dit (persoonlijke) drama zou Jo Bezaan na de oorlog elf houtsneden in zwart-wit maken. Hier bleek zijn grote talent te liggen. Hij werd met deze houtsnedes een beetje de Nederlandse versie van de Belgische communistische kunstenaar Frans Masereel. Bezaan maakte zich na de oorlog sterk voor goede sociale regelingen voor kunstenaars. Samen met zijn vrouw Tine maakte hij in 1951 een reis naar Zuid-Frankrijk, waar hij een studie maakte van prehistorische grottekeningen. Na zijn terugkeer openbaarde zich een ernstige ziekte, waaraan hij op 17 september 1952 in het ziekenhuis Salem te Ermelo overleed. Hij werd begraven op de Oude Algemene Begraafplaats aan de Engweg te Putten. Zijn markante graf wordt gemarkeerd door twee veldkeien. Eind 1952 organiseerde het Gemeentelijk Museum Arnhem een overzichtsexpositie van Jo Bezaan.