Bouman, Wilhelmus Fredericus Johannes Hendricus (Willem)Geboren te Hulst op 20 juli 1866 als zoon van de musicus Johannes Willem Bouman (Boxtel 21 oktober 1837-Roermond 30 juni 1870) en de modiste Johanna Paulina (van) Luijtelaer (Helmond 30 juli 1841-Breda 4 april 1922). Vader Johannes werkte in Hulst als koster en organist, en later in Roermond als dirigent en cellist. Hij kwam dan ook voort uit een 'muzikantenfamilie'. Johannes sterft echter jong en liet een weduwe met vier kleine kinderen achter, waarvan Willem de oudste is. Ze verhuisden uit armoe naar Johanna's ouders in Helmond. De weduwe hertrouwde in 1872. Haar nieuwe echtgenoot, Willems stiefvader, is de destijds bekende historieschilder Jacobus van Dijck (1817-1896). In Helmond was hij in die tijd tekenleraar aan de Rijks-HBS en directeur van de tekenschool. Als Willem twaalf is, oktober 1878, wordt hij ingeschreven op het tamelijk deftige katholieke jongensinternaat Saint Louis in Oudenbosch. Een van de medeleerlingen daar is Jac. van Gils, die later net als Willem een bekend architect zou worden. Na twee jaar komt Willem terug in Helmond. Het is vooralsnog onduidelijk waar hij van zijn veertiende tot zijn achttiende verbleef, maar de kans is groot dat hij gewoon bij zijn vader op de Tekenschool van Helmond zat. Rond zijn achttiende vertrekt Bouman weer naar Oudenbosch. Daar zou hij dan voor het eerst als volontair voor architect Pierre Cuypers kunnen hebben gewerkt, bij de afronding van de nieuwe basiliek. P. Cuypers blijkt althans enige tijd later veel voor zijn carričre te gaan betekenen. In 1894 neemt Bouman, woonachtig en werkzaam in Oisterwijk de titel van architect aan. Hij is dan gemachtigde voor P. Cuypers bij de bouw van de nieuwe Petruskerk. Hij woont in de voormalige woning van de Tilburgse textielfabrikant H.F.C.Enneking, bij Ter Borch langs de Voorste Stroom. Hier in Oisterwijk gaat Boumans carričre pas echt van start. Nadat de Oisterwijkse kerk in 1897 voltooidis, verruilt Willem Bouman, met zijn moeder en halfzus Elisa, Oisterwijk voor Tilburg. Daar zal hij vanuit Noordstraat 12 tot zijn pensioen kantoor houden. Aan het eind van zijn carričre woont hij in Breda. Hij was een gerespecteerd architect, maar als bouwer van kerken en kloosters bleef zijn portefeuille tamelijk leeg. Toch lag oorspronkelijk daar zijn ambitie. Naast zeer veel ander werk, fabrieken en herenhuizen, tekende hij voor de verbouwing van de pastorie van Moergestel (rijksmonument), de daarbij behorende tuinierswoning (koster) en het naastgelegen verenigingsgebouw (St. Pauluszaal). Hij was vooral actief in Tilburg en iets minder in Waalwijk en Breda. Volgens de familiegenealogie zou hij op 13 juni 1951 in Gent zijn overleden. Twaalf van de door hem ontworpen gebouwen zijn na zijn dood aangewezen als rijksmonument. Zijn stijl wordt in het algemeen gekarakteriseerd als eclectisch. Hij mengde met name kenmerken uit de stijlen Neoromaans, Neorenaissance, Neogotiek en Jugendstil. Bij dit alles ontwierp hij ook vaak de bijpassende interieurs. Literatuur: Frans Goris, 'Willem Bouman (1866-1951), een veelzijdig architect', Tilburg. Tijdschrift voor geschiedenis, monumenten en cultuur (2015) 35-40. Met overzicht van zijn oeuvre. Dit lemma is aangeleverd door Frans Goris. |