Brugman, Johannes Josephus Wilhelmus (Wim)Wim Brugman werd geboren op 14 november 1904 in Amsterdam als oudste zoon van Johannes Josephus Wilhelmus Brugman (Sloten [NH] 1 februari 1877-Tilburg 21 maart 1931) en Johanna Hofland (19 februari 1883-Nijmegen 15 mei 1965). Als kind uit een katholiek gezin bracht hij zijn schooltijd door op de St. Vincentiusschool. Op 4 oktober 1924 werd hij ingelijfd bij de eerste compagnie hospitaal-soldaten, maar op 9 oktober 1924 al weer uitgeschreven voor de dienstplicht wegens lichaamsgebreken. Hij was in de jaren twintig werkzaam o.a. als archiefmedewerker bij de NV Bunge's Handelmaatschappij (6 maart 1925-14 juli 1928). In juli 1928 werd hij aangenomen als archivaris en postexpediteur van de NV Amsterdamsche Ledermaatschappij, waarvan het kantoor verplaatst was naar de Lederfabriek te Oisterwijk. Zo kwam hij van de Amsterdamse Kinkerstraat in Oisterwijk (Udenhoutseweg) terecht. Zijn vader, die op dat moment werkloos was, kreeg ook een baan bij de Lederfabriek als portier. Het hele gezin Brugman met zeven kinderen trok zo naar Oisterwijk. Na de verhuizing naar Oisterwijk bleef Wim Brugmans verloofde Wilhelmina Johanna (Mien) Beijer (Amsterdam 2 februari 1905-Eindhoven 17 mei 1992) nog enige tijd in Amsterdam wonen en kwam in de weekenden over. Brugman en Beijer trouwden op 30 maart 1930 te Amsterdam en kregen vier kinderen. Ze betrokken een eigen woning aan de Udenhoutseweg (C153=93). Daar hielden zij al pension voor kantoorpersoneel van de Lederfabriek waarvan de familie (nog) in Amsterdam woonde. Vervolgens vertrok Wim Brugman met zijn gezin naar 't Honk aan de Adervendreef 2. Dat laatste pand was in 1926 gebouwd en in 1935 weer in eigendom gekomen van dominee Kunst. Waarschijnlijk zal Brugman rond die tijd op 't Honk zijn gaan wonen. Vader en zoon Brugman waren in 1928 lid van de SDAP geworden. Op de vergadering van 31 augustus 1931 werd Wim Brugman aangesteld als secretaris van de SDAP-afdeling, wat hij tot 1938 bleef. In 1931 werd in Oisterwijk een SDAP-jeugdgroep opgericht onder leiding van mej. Brugman. Brugman was lid van het Oisterwijkse Crisiscomité. Hij was de stuwende kracht achter de Oisterwijkse schaakvereniging. In 1939 was hij, inmiddels partijvoorzitter SDAP-Oisterwijk, een der opposanten tegen het lijsttrekkerschap van architect Visser. Het resultaat was dat een motie van wantrouwen tegen de voorzitter werd aangenomen. Zijn anti-fascistische houding en rechtvaardigheidsgevoel voerden Wim Brugman in de oorlog naar de illegaliteit. 't Honk werd een onderduikadres voor joden, en ook voor CPN-leiders als Paul de Groot, Jan Janzen en Bertrus Brandsen en hun gezinnen. In oktober 1943 werd de joodse familie Heijmans door de SD opgehaald en moest Brugman onderduiken. Daardoor kon hij niet meer werken op het kantoor van de lederfabriek. Zijn vrouw deelde dat aan directeur Frans de Jong mee en kreeg de verzekering geen financiële nadelige gevolgen te zullen ondervinden. Op 11 oktober 1943 werd Brugman door Verwalter Hubert Huppertz van de Lederfabriek echter ontslagen. Mevrouw Brugman, die op 7 november van een zoon bevallen was, kreeg geen nadere uitleg over het ontslag of financiële steun van de directie. Werknemers van de fabriek hielpen haar met ingezamelde gelden. Wim Brugman keerde na verloop van tijd toch weer huiswaarts. Op 17 juli 1944 werd hem dat noodlottig. Om acht uur ’s avonds stond plotsklaps veldwachter Berkers op het erf en deelde mee dat ze Brugman kwamen ophalen. ‘Ze’, dat waren Spoor (hoofd sectie Landwacht), de Landwachters A.A. Zwerts en Van Brunschot uit Boxtel, de leider van de NSB-Oisterwijk Emile Reichler, NSB-kringleider Claude J. Wolterbeek en nog een ander persoon, waarschijnlijk een SS'er. Brugman werd meegenomen en naar de gevangenis van 's-Hertogenbosch overgebracht. Hij kwam terecht in kamp Vught en werd vervolgens naar het concentratiekamp Sachsenhausen getransporteerd en te werk gesteld op de Heinkel-fabrieken. Uitgeput overleed Brugman op 9 januari 1945 in het concentratiekamp Neuengamme. Het huis 't Honk kwam door een ruiling tussen de erfgenamen Kunst en de gemeente Oisterwijk in 1944 in handen van de gemeente. Literatuur: Wim Brugman jr. ‘De verzetsman Wim Brugman’, in Th. Cuijpers, Zorgvolle tijden, oorlogsjaren in Oisterwijk (Oisterwijk 1991) 89-104; Ad van den Oord, Siebe Thissen en Jaqueline de Vries, ‘Wim Brugman, socialist en anti-fascist’, in: De Kleine Meijerij 40 (1989) 99-101; Ad van den Oord, ‘'Dien boozen geest van onzen tijd', socialisten in de katholieke Oisterwijkse gemeenschap 1891-1940’, in: A. van den Oord (red.), 'De akelige twee procent', andersdenkenden in katholiek Oisterwijk, 1891-1940 (Oisterwijk 1992) 11-74. |