Canters, Martinus

Geboren op 7 mei 1805 te Udenhout als zoon van Godefridus Canters (Asten 2 december 1763-Udenhout 18 februari 1808) en Johanna de Ridder (overleden Udenhout 10 september 1810). Hij huwde te Oisterwijk op 29 juni 1826 met Anna Suijs (Oisterwijk 24 juli 1802-18 april 1855), dochter van een blauwverver. Canters was als weeskind als hulp in dienst bij de looierij van Francis Berkelmans. Omdat Canters niet onbemiddeld was, begon hij een eigen looierij, deze was in 1830 de hoogst gekwalificeerde van Oisterwijk. De looierij telde vier looikuipen, een droogzolder en looierij. De looierij is voortgezet door zijn zonen en uiteindelijk door zijn zoon Adrianus Martinus, de latere burgemeester. Tevens was Martinus Canters arm- en kerkmeester en samen met zijn vrouw winkelier. Eind 1842 had hij zitting in de plaatselijke commissie voor toezicht op de lagere school, samen met burgemeester Vogels, gemeentesecretaris Van Hal en fabrikant Arnold Holleman. In 1844 en in 1851-1852 was hij assessor (wethouder). Canters overleed op 31 juli 1852.