Dal, Adrianus van

A van Dal

Geboren 9 juli 1894 te Vught als zoon van Cornelis van Dal (Loon op Zand 14 juni 1859) en Catharina de Groot Boxtel 4 februari 1867). Het gezin Van Dal vestigde zich tussen 1910 en 1920 in Moergestel. Adrianus huwde op 19 april 1921 te Udenhout met Johanna Lamberta van de Ven (Loon op Zand 19 februari 1899-Tilburg 15 juni 1953), et wie hij vier zonen en zes dochters kreeg. Vervolgens huwde hij met Johanna Elisabeth (Annie) Vrolijks, uit dit huwelijk werden geen kinderen geboren. Adrianus van Dal had de landbouwschool te Boxtel gevolgd. Hij kocht in de jaren twintig tien hectare heidegrond te Oisterwijk (Oirschotsedijk), die hij wilde ontginnen. Voor 1 mei 1928 beschikte hij over een pachtboerderij. Hij vormde met Van den Boogaard in 1935 een 'Zwart Front'-lijst voor de raadsverkiezingen. Werd gemeenteraadslid tot 1941. Fel ageerde hij tegen de RKSP die hij als 'strontkar' betitelde. Hij ontketende eind 1938 een grote rel in de raad nadat hij interpelleerde over de zaak De Kort, een ambtenaar die gemeentegeld zou hebben verduisterd, en voorzitter van de RKSP-afdeling was. In Van Dals stallen vonden boerenvergaderingen plaats van Zwart Front. Direct na de bevrijding werd Van Dal met twee van zijn zonen opgepakt wegens vermeende collaboratie. Maar weer later werd Van Dal - na aanvankelijke aarzeling - door het Nederlandsche Beheersinstituut aangesteld als bedrijfsleider van het landbouwbedrijf van Arnold Meijer. Hij wist met een eigen lijst in 1949 wederom raadslid te worden. In 1953 raakte hij die zetel kwijt. Na mislukte pogingen in 1958 en 1962, kreeg hij in de periode 1966-1970 weer een zetel in de Oisterwijkse raad, dit keer namens de Boerenpartij. Hij overleed te Boxtel (St. Liduina) op 20 maart 1972.