Essens, Hendrik

Gedoopt op 10 mei 1776 te Oirschot als zoon van metselaar Joseph Essens (Oirschot 1 februari 1752-12 juli 1833) en Helena Maria Snellaars (Oirschot 24 augustus 1751-overleden voor 20 maart 1816). Hij huwde met Mechelina van Lieshout (Erp circa 1772-Oisterwijk 16 september 1861), met wie hij tenminste een zoon en twee dochters kreeg. Woonde tenminste tussen 1814 en 1821 in Oirschot. In 1816 is hij metselaar, samen met zijn vader en drie jongere broers. Hendrik en Mechelina kochten in 1824 een woning op De Lind in Oisterwijk met zeven roeden hof (thans De Lind 34). Essens omschreef zich toen als meester-stukadoor. In 1826 werd hij als ‘gepatenteerd opziener van gebouwen’ gevraagd om de kosten voor vernieuwing en reparatie van de Haarense gemeenteschool te ramen. Een jaar later maakte hij voor het Oirschotse gemeentebestuur een kostenraming om de kerktoren te renoveren, maar Oirschot vond zijn raming te hoog. Tussen 1834 en 1839 was hij betrokken als architect bij een drietal belangrijke roomse gebouwen in Brabant. In 1834 leverde hij het bestek voor de uitbouw van de Servatiuskerk in Schijndel. Een jaar later maakte hij het ontwerp voor de kerk van de Heilige Dionysius ofwel de Goirkese kerk (1835) in Tilburg. Het was de eerste neo-gotische katholieke kerk in Nederland. Zijn grootste en meest prestigieuze opdracht was de bouw van het grootseminarie in Haaren (1835-1839). In 1839 was hij architect bij de renovatie van de schuurkerk in Enschot. Hij overleed te Oisterwijk op 28 december 1845.