Fremery, Diderik Anne de

Geboren te Gorinchem op 13 januari 1777 als zoon van de arts en schepen Nicolaus de Fremery (Berkenwoude 31 juli 1739-Gorinchem 10 juli 1787) en Lucretia Frederica van Horbag (IJsselstein 21 juli 1749-Gorinchem 29 september 1810). Hij huwde op 27 december 1817 te Oisterwijk met Wilhelmina Schreuder (Njimegen 21 januari 1778-Brussel 8 november 1818), die in het kraambed overleed. Vervolgens huwde hij op 31 december 1820 te Helvoirt met Antonia de Sille (Helvoirt 9 april 1788-Oisterwijk 26 november 1862), met wie hij vier zonen en drie dochters kreeg. In 1795 werd hij aangesteld tot 2de luitenant bij de 7de halve brigade, en woonde reeds in het volgende jaar de veldtocht in Duitsland, onder bevel van Daendels bij. In 1799 was hij betrokken bij de gevechten bij Zijperdijk, Warmonhuizen, Bergen en Koedijkj, en werd hij bij Bergen door een geweerschot in de dij gewond. Op 10 april 1800 werd hij tot 1ste luitenant benoemd, en bleef in Noord-Holland bij het 8ste regiment van de Bataafsche infanterie van linie dienst doen. Hij nam in 1805 met de divisie van generaal Grouchy deel aan de veldtocht tegen de Oostenrijkers. In 1806 nam hij deel aan de veldtocht tegen Pruisen en werd aangesteld tot 1ste luitenant-adjudant majoor bij de Garde van de Koning van Holland. Van 1808 tot en met september 1813 diende hij de Fransen in Spanje en was hij betrokken bij legio veldslagen. Hij werd eind september 1813 door de Fransen naar Parijs ontboden waar een order gereed lag voor de veldtocht in Duitsland. Maar Napoleon had inmiddels bij Leipzig een nederlaag geleden. Hij bleef Napoleon tot aan diens val trouw. Op 18 oktober 1814 werd hij aangesteld tot majoor met de rang van luitenant-kolonel bij de Hollandse militie-infanterie, eerst in Brugge, Oostende en vanaf 1828 in Den Bosch. Na de Belgische omwenteling werd hij op 19 februari 1839 benoemd tot generaal-majoor en op 27 april 1840 op pensioen gesteld. Hij vertrok op 1840 uit Den Bosch. Hij overleed te Oisterwijk op 2 februari 1855. Zijn neef R.F. Wierdsma deed aangifte van het overlijden. Zijn portret is volgens Van der Aa opgenomen in het groot historisch schilderstuk ten stadhuize te 's Hertogenbosch.

Literatuur: L.C. de Fremery, 'Levensschets van wijlen den Generaal-Majoor de Fremery', Militaire Spectator 24 (1855) 409-416; 'Diderik Anne de Fremery', in: A.J. van der Aa. Biographisch woordenboek der Nederlanden deel 6 238-244.