Gerritsen, GerritGeboren te Oosterbeek (gemeente Renkum) op 26 januari 1875 als zoon van kleermaker Sander Gerritsen (Ellecom/Rheden 26 september 1845-Helvoirt 13 april 1893) en Johanna Gerritsen (Oosterbeek/Renkum 10 maart 1847-Helvoirt 6 december 1920). Het gezin woonde vanaf 31 mei 1880 in Helvoirt, waar vader Sander koster en kleermaker was. Gerrit was ergens tussen 1900-1920 reeds muziekleraar. Hij huwde op 10 augustus 1922 te St. Martin in het graafschap Londen met Sabina Matthijsen (Helmond 28 juli 1891) met wie hij vijf stiefdochters en een eigen dochter deelde. Sabina was met haar vijf dochters al op 24 juli 1922 vanuit Rotterdam naar Oisterwijk (B261) verhuisd. Op 4 september 1922 kwam Gerritsen vanuit Helvoirt naar Oisterwijk. In Oisterwijk werd in 1924 hun dochter Johanna (Hanneke) (Oisterwijk 24 maart 1924-Tilburg 13 november 1998) geboren. Van 1 tot 3 augustus 1924 verbleven Gerrit, Sabina en baby Hanneke in het buitenhuis Angorahoeve van Rik en Henriette Roland Holst-van der Schalk (oom en tante van Sabina) op het landgoed De Buissche heide bij Zundert. Op de Angorahoeve verbleven bekende gasten van de Roland Holsten zoals Herman Gorter, Arthur van Schendel, Johan Huizinga, Top Naeff, Charley Toorop en Berlage. Rik en Henriette woonden er meestal van mei tot december. De andere maanden woonden ze in Bloemendaal. Blijkbaar hadden zij intensief contact met de Roland Holsten. In 1927 staan Gerrit en Sabina prominent onder een manifest dat oproept tot dienstweigering, samen met Dedje Kunst, de dochter van de Oisterwijkse dominee Kunst. Het huwelijk liep in de jaren dertig stuk. Sabina kreeg en andere relatie en zij - en de meeste kinderen - vertrokken in 1934 uit Oisterwijk. Het huwelijk werd op 12 februari 1935 door de Bredase rechtbank ontbonden. Na de scheiding tussen Sabina Matthijsen en Gerrit Gerritsen bleef Hanneke bij haar vader in Oisterwijk wonen, zij werd in 1937 dé vriendin van het Tilburgse joodse meisje Helga Deen. Hanneke verliet Oisterwijk in 1940 om naar het Amsterdamse conservatorium te gaan. In het huis van Gerritsen (De Lijsterbes, Heisteeg D362, nu Heisteeg 6) beoefende Gerrit zijn vak van muziekleraar. Ook was hij organist van de hervormde kerk (in 1910 is een G. Gerritsen organist van de hervormde kerk in Schaarsbergen). In het huis aan de Heisteeg verbleven ook kostgangers, zoals de onderwijzer Ennes. Gerritsen was de eerste dirigent van het op 24 juni 1924 met 22 leden gestarte mannenkoor ‘Oisterwijkse Liedertafel’. In 1926 heette de liedertafel al Zang en Vriendschap. De opvolger van Gerritsen bij Zang en Vriendschap was in 1931 Sjef van der Eerden. Gerritsen zette zich in 1934 in voor het gemengd zwemmen in Oisterwijk. Hij was fel antimilitarist en deelde dat met dominee Strijd. Tijdens de mobilisatie voor de Tweede Wereldoorlog liep Gerritsen met opgeheven stok achter de militairen aan en riep hen toe ‘Gooi toch dat geweer weg’. Gerritsen stond in 1956 als lid vermeld van de Koninklijke Nederlandse Toonkunstenaars Vereniging en gaf onderricht in piano en koor. Gerritsen leefde in die dagen alleen met zijn huishoudster in de Heisteeg. Op het laatst van zijn leven vertrok hij naar de gemeente Haaren. Hij overleed op 9 oktober 1965 te Den Bosch. |