Gosselaar, JacobGeboren op 10 januari 1905 te Amsterdam als zoon van borstelmaker Samuel Gosselaar (Amsterdam 26 september 1881-19 mei 1909) en Esther Content (Amsterdam 13 juni 1880-25 maart 1969). Hij huwde op 27 juli 1928 te Amsterdam met Marie Mossel (Amsterdam 18 juni 1906-Midden-Europa 30 september 1944), dochter van een diamantslijper, met wie hij twee dochters kreeg: Estelle Mirjam (Ellie) (Oisterwijk 18 juni 1932-? 22 juli 2002) en Anita Charlotte Elise (Amsterdam 1 december 1937-? 16 maart 1983). Hij huwde op 5 april 1947 te Amsterdam met de in 1937 gescheiden Ida van Dansik (Haarlem 19 maart 1900), dit huwelijk werd officieel op 19 maart 1974 ontbonden. Jacob Gosselaar kwam op 9 juli 1928 vanuit Amsterdam (Vrolikstraat 137) in Oisterwijk wonen (Udenhoutseweg C198 (51), later Hertog Hendriklaan A273 (Mgr. Verhoevenlaan 37). Naast zijn gezin woonden ook zijn broer Eliazer (Amsterdam 4 mei 1908-Midden-Europa 31 maart 1944) en zijn moeder (weduwe) bij hem in huis. Jacob werkte als procuratiehouder van de Almy (sedert 1922). Zijn (dove) broer Eliazer werkte op het archief van de Lederfabriek. Jacob Gosselaar stond met Leendert Moerman aan de wieg van de voetbalclub Nevelo. Van 23 mei 1930 tot 1939 was hij de eerste secretaris. Zijn opvolger was Theo van Veggel. In 1937 speelde Gosselaar nog in het veteranenelftal. Het gezin Gosselaar was joods en lid van de joodse gemeente in Tilburg. Gosselaar verwonderde er zich over in november 1938 dat de joodse gemeente naar aanleiding van de Kristallnacht in Duitsland kerkdiensten hield, maar dat hij er als gemeentelid niet over was geïnformeerd. In februari 1940 is de familie Gosselaar met het kantoorpersoneel van de Lederfabriek weer terug in Amsterdam (Sarphatistraat 147, 4 april 1940: Paramaribostraat 95-I). Tijdens de jodenvervolging werd zijn vrouw in Amsterdam opgepakt met twee persoonsbewijzen op zak die zij voor joodse kennissen had bemachtigd. Zij kwam om het leven in de kampen. Zijn broer Eliazer werkte en woonde vanaf 27 juli 1938 in Tilburg (Koestraat 12). Hij werd eveneens door de Duitsers opgepakt en kwam ook om het leven. De twee dochters van Jacob Gosselaar zaten tijdens de oorlog ondergedoken in Limburg en Tilburg (bij Franken). Toen bleek dat moeder er weet van had, vertrok het Tilburgse meisje naar Amsterdam. Bekend is dat in de oorlog Jacob Gosselaar bij de gemeente Amsterdam een aanvraag voor een paspoort instuurde. Na de oorlog bleef Jacob Gosselaar de verrichtingen van zijn voetbalclub Nevelo volgen, zoals blijkt uit zijn ingezonden stukken in het clubblad Sam-Sam. Hij woonde in Amsterdam in de Rubensstraat 92 en na de feitelijke scheiding met Ida van Dansik op 1 november 1960 in de Churchilllaan 17a, en was procuratiehouder van beroep. Op 29 juni 1962 herdacht hij het feit dat hij 40-jaar in dienst was van de Almy. In 1963 werd hij koninklijk onderscheiden (gouden medaille Orde van Oranje Nassau). Na zijn officiële scheiding verhuisde hij op 9 december 1974 naar Leidschendam (Prins Johan Willem Frisolaan 144). |