Hamers, Alphonse Gerard Johan BaptisteGeboren op 16 oktober 1875 te Deventer als zoon van Adriaan Hamers (Udenhout 25 november 1822-Oisterwijk 9 september 1896), landmeter bij het kadaster, en Anna Carolina Koelman (Bocholt 19 oktober 1844-Teteringen 25 november 1920 en begraven in het familiegraf te Oisterwijk). Zijn vader was op 16 februari 1857 te Deventer gehuwd met Bernadina Jacoba Wansink (Neede ongeveer 1820-Deventer 22 mei 1866). Uit dat huwelijk werden twee zonen geboren die echter respectievelijk op vijfjarige leeftijd en direct na de geboorte stierven. Vader Adriaan trouwde vervolgens op 19 april 1869 te Bocholt (Pruisen) met Anna Koelman. Naast Alphonse Hamers kwamen uit dit huwelijk nog twee reeds in de zuiglingenleeftijd gestorven kinderen voort en twee oudere zussen van Alphonse: Francoise Frederike Carolina Eugenia [Deventer 18 maart 1870-Arnhem 20 juli 1938, zij was te Oisterwijk op 24 april 1895 gehuwd met de wijnhandelaar Joseph Johannes Chr. Liesker (Deventer 1870-Deventer 1919)] en Joanna Geertruida Jacoba Regina (Deventer 14 oktober 1873-Breda 28 september 1909, begraven te Oisterwijk op 1 oktober 1909). Zijn vader Adriaan was de zoon van de Udenhoutse dagloner Joannes Hamers (Udenhout 20 februari 1785). Mogelijk kreeg Adriaan als kind de mogelijkheid om te studeren door steun van de plaatselijke geestelijkheid. Alphonse studeerde aan een gymnasium in Luik, waar hij een Franse opvoeding genoot. Naast Frans, Duits en Engels sprak hij ook Zweeds en Russisch. Vanuit Luik ging hij naar Rhenen om het tabaksvak op de proefvelden van de Hollandse tabaksplantages in Medan (Oost-Indië) te leren. Op 31 juli 1894 verhuisde de familie Hamers naar De Lind in Oisterwijk. Het was op advies van de dokter dat de familie naar Brabant verhuisde, want Alphonses zusje Joanna had zwakke longen en kon daarom het beste in een bosrijke omgeving gaan wonen. Op 21 augustus 1894 kwam Hamers, toen 18 jaar, vanuit Rhenen naar Oisterwijk om daar een onderneming in sigaren te starten onder de naam 'Hamers en Meeus'. Het was voor de ondernemer aantrekkelijk zich in het zuiden des lands te vestigen vanwege het overschot aan arbeidskrachten en de daarom lage lonen. Hij werkte aanvankelijk met thuiswerkers. Hij nam in mei 1908 de villa van F.A. Holleman over. In mei 1897 liet hij architect Schoonenburg een fabriekspand met kantoren ontwerpen, dat gebouwd zou worden op (het huidige) De Lind 30 en waarvoor een oud pand afgebroken werd. De fabriek startte de productie eind 1898. In 1901 waren er al 150 mensen in dienst. Het is niet geheel duidelijk hoe de naam De Huifkar ontstaan is. Symboliseerde het Hamers' reislust of was het een reclame stunt op de wereldtentoonstelling in Amsterdam? Daar, in een poging om op te vallen, versierde Hamers een huifkar. Samen met zijn vriend Jan Kabatius, een electriciën, bracht hij verlichting aan op de huifkar, toen een uniek stukje werk. Hamers zou zich vooral op de export gaan richten. Een lange reeks van onderscheidingen voor Huifkar sigaren vond zijn oorsprong in 1895 met het Amsterdamse Eerekruis. Onderscheidingen uit Brussel (1897), Amsterdam (1902), Parijs (1903), Marseille (1903) enz. volgden. Hamers werd hofleverancier van de Turkse sultan en van het keizerlijk paleis te Yildis evenals leverancier van de Russische tsaar Nicolaas II. Hamers had tot aan de Eerste Wereldoorlog compagnons, eerst Joseph Meeus, na 1902 Paul Wurfbain. Hamers was in mei 1914 gekozen als bestuurslid van de RK Patroonsbond voor de kring Tilburg-Boxtel. Bij de verkiezingen voor een nieuwe voorzitter in januari 1917 verloor Hamers van Mignot. In juni 1917 werd hij ondervoorzitter. Hij was tijdens de Eerste Wereldoorlog voorzitter van een plaatselijk comité dat de opvang van Belgische vluchtelingen regelde. Hij was enige tijd president van "de Sociëteit", een eliteclubje waarin ook De Balbian Verster, notaris Wouters en dokter Bloemink zaten. Hij subsidieerde Asterius, maakte deel uit van de VVV en stelde zich in 1913 kandidaat voor de gemeenteraad, met 11.1% van de stemmen kreeg hij echter geen zetel. Sportief was hij, hij ging op wintersport en in februari 1901 won hij de hardrijd-schaatswedstrijden op het Staalbergven, georganiseerd door de Oisterwijkse IJsclub. Tot 1918 kwamen Huifkar sigaren nauwelijks op de Nederlandse markt terecht. Op 30 november 1922 trouwde de 47 jarige sigarenfabrikant met de correspondente Duits van zijn kantoor, de 25 jarige Alida Everdina Johanna Holdtgrefe (Amsterdam 28 oktober 1897-Den Haag 2 november 1987). Zij woonde vanaf 1917 in Oisterwijk, waar ze bij Jana van de Heuvel in pension was. De late jaren twintig waren voor Hamers de meest succesvolle jaren. De vraag naar goedkope sigaren deed Hamers geen goed. De jaren dertig werden voor de fabriek zorgelijke jaren. In de oorlog betrok Hamers zijn tabak direct van de Duitsers. Bij een uitspraak van de Centrale Zuiveringsraad van 18 maart 1947 werd Hamers voor de tijd van twee jaar het recht ontzegd om een leidinggevende functie uit te oefenen in de tabaksbranche wegens zijn vermeende geestelijke en economische collaboratie in de oorlog. Hij zat zijn huisarrest uit in een groot herenhuis in Dubbeldam. Op 11 februari 1952 stierf Hamers na een hartaanval in het Groot-Ziekenhuis te Den Bosch. Zijn vrouw zag weinig heil in verdere exploitatie en koos voor liquidatie. De merknaam ging naar firma's in Zwitserland en Kampen, later naar Douwe Egberts en AGIO. Een van de laatste trouwe Huifkarrokers was de liberaal Harm van Riel, die naar verluidt Hans Wiegel het roken van sigaren zou hebben bijgebracht. Literatuur: Ad van den Oord, Siebe Thissen, Jaqcueline de Vries, De Huifkar, een geschiedenis van de fabriek en haar personeel (Oisterwijk 1988). |