Heijden, Isidore (Dorus) van derGeboren te Leeuwarden op 19 mei 1904 als joodse zoon van Maurits Machiel van der Heijden (Oisterwijk 17 mei 1874-Sobibor 9 april 1943) en Frederika Hertsberger (Eindhoven 7 november 1878-Sobibor 9 april 1943). Hij was rond 1933 gehuwd met de joodse Johanna Frederika Lobstein (Meppel 2 april 1911-Tilburg 9 mei 2001) met wie hij twee dochters kreeg. De van oorsprong Oisterwijkse familie Van der Heijden was in 1879 naar Winschoten vertrokken, waar grootvader Isaak van der Heijden (gehuwd met Betje van Huiden) een grossierderij in leer (en later in schoenen) begon, met zijn zwager Mozes van Huiden (Van Huiden-van der Heijden 1883, Mozes van Huiden overleed in 1921) met filialen in Groningen en Leeuwarden (1896), dat de voorloper werd van een schoenfabriek. In 1910-1911 startte de vader van Isidore met zijn broer Michiel Salomon, beide werkzaam in de lederhandel, een zoolleerlooierij in Leeuwarden, waarvoor personeel werd aangetrokken uit Midden-Brabant. Het lukte wel om vakmensen naar Leeuwarden te halen, maar aarden konden de Brabanders en hun vrouwen in het Friese maar moeilijk. Bovendien speelde er in 1935-1936 een loonconflict op de fabriek. Isidore van der Heijden doorliep de Rijksvakschool, evenals veel zonen van joodse schoenfabrikanten, hij volgde de cursussen machinale schoenmakerij bovenwerk (1924-1925) en de machinale schoenmakerij onderwerk (1925-1926). Isidore nam in de jaren dertig de positie van zijn vader over. Met een vakman ging hij vaak naar Oisterwijk om er in de Lederfabriek leer in te kopen. Zij gingen dan op maandag, overnachtten in het logeerhuis in de G. Perklaan en kwamen op dinsdag weer terug. Intussen breidde ook een zuivelfabriek naast de schoenfabriek in Leeuwarden zich uit. Deze fabriek wilde graag de gronden van de Van der Heijdens kopen. De verkoop was binnen korte tijd rond. Leopold, zoon van Michiel Salamon, was toen ook net zijn vader als directeur opgevolgd. De neven Isidore en Leopold togen naar Brabant om een nieuwe vestigingsplaats uit te kiezen. In Dongen was wel ruimte, maar Leo vond dat hij dat zijn toekomstige vrouw zo'n boerendorp niet kon aandoen. Het werd in 1938 Oisterwijk, waar de fabriek van de Van der Heijdens (Vedeha) introk in een leegstaand bedrijfspand aan de Gemullehoekenweg, waarvan de eigenaar een lederfabrikant uit Eindhoven was. Het bedrijf was enige tijd nog in bedrijf geweest als grammofoonfabriekje (Tempofoon). Met de complete inventaris van de fabriek verhuisde men naar Oisterwijk. Het kaderpersoneel ging mee: o.a. procuratiehouder Lammertsma en chef Van der Molen. In Oisterwijk trad de Duitse jood Walter Russ in dienst, een goed vakman. Isidore van der Heijden woonde met zijn gezin eerst op kamers bij Gerrit Gerretsen (Heisteeg), daarna in een huurwoning aan de Burg. Canterslaan. In de oorlog werden de twee dochters van Dorus en Annie op een onderduikadres in Beverwijk ondergebracht (later in Heemstede). Op 3 september 1942 deelde de Duitse Verwalter van de schoenfabriek Vedeha aan gemeenteveldwachter P. Berkers mede dat de twee joodse directeuren Van der Heijden al enige dagen niet meer op de fabriek waren verschenen. De Sicherheitspolizei ging op onderzoek uit en constateerde dat beiden met hun gezin gevlucht waren. In de woning van Leopold van der Heijden werden nog de van de kleding afgescheurde jodensterren gevonden. Leo en zijn vrouw waren ondergedoken in Tilburg, Dorus en zijn vrouw bij de dames Snellen in Haaren, die daar een manufactuurwinkeltje dreven. Maar na een jaar bleek dat Dorus en Annie niet langer ongemerkt in Haaren konden blijven, in augustus 1943 doken ze onder op diverse adressen in Amsterdam. Na de oorlog kwamen de beide gezinnen Van der Heijdens weer terug in Oisterwijk, waar de schoenfabriek Vedeha werd voortgezet. De ouders van Dorus en zijn enige broer waren vermoord in Sobibor en Auschwitz. Rond 1960 zijn de neven Dorus en Leo uit elkaar gegaan omdat men het zakelijk niet meer eens was. Annie van der Heijden-Lobstein zat nog jaren, op verzoek van familievriend Dijksterhuis, in het bestuur van de Oisterwijkse School Vereniging. Isidore van der Heijden overleed te Oisterwijk op 29 mei 1969. Literatuur: Ad van den Oord, Vervolgd en vergeten. Duitse en Nederlandse joden in Oisterwijk 1933-1945 (Oisterwijk 1998). |