Herpen, Jan Andries Lambrechtssoen van

Geboren in de vijftiende eeuw. Vermoedelijk afkomstig van Herpen. Jan trouwde driemaal. Allereerst met Katelijn, dochter van Goyaart Rombouts Henricszoon. Zijn schoonvader was eigenaar van diverse onroerende goederen en herbergier van De Ploeg. Vervolgens trouwde Jan met Heilwich, enige dochter van schepen Thomaes Wouter Thomaes van Ele. Zijn derde vrouw was Maryken, dochter van Aart van Gameren, die Jan zou overleven. Uit geen der huwelijken zijn kinderen geboren. Jan had van zijn eerste schoonvader herberg De Ploeg geërfd , de voornaamste herberg van Oisterwijk, die bij de kerk aan het kerkhof lag. Hij is twaalf keer presidentschepen geweest (1504-1519) en achtmaal een jaar gewoon schepen (1521-1548). Hij was kerkmeester en H. Geestmeester. Op zijn oude dag, in 1550, heet hij raadsheer, adviseur van de schepenen. De rijke en kinderloze Jan van Herpen wordt in twee aktes terloops genoemd als de stichter van het arme-vrouwenhuis op de Hoogstraat bij de kerk. Hij stierf in 1554. De beschikking in het testament moet voor 1554 (bijvoorbeeld door aankoop van een huis) uitgevoerd zijn. Aanvankelijk waren de kerkmeesters (het kerkbestuur) de ‘voogden’ en beheerders van het vrouwenhuis. Daarin was plaats voor vier ‘arme vrouwen’. Al op 3 januari 1614 was nieuwbouw verrezen aan het Kerkplein (dat toen kerkhof was) op het erf tegenover de school en naast het maagdenhuis, dat tevoren voor de begijntjes aangekocht was.

Literatuur: G. Berkelmans, 'Het Vrouwenhuis te Oisterwijk', De Kleine Meijerij 13 (1960), nr. 2 10-12; Jeroen Ketelaars, Helpen met hoofd en hart. Fragmenten uit de recente geschiedenis van de Parochiële Charitas Instelling in Oisterwijk (Oisterwijk 2011).