Kemenade, Jozef Martinus Maria vanGeboren te Nuenen (Gerwen) op 4 maart 1897 als zoon van Johannes Gerardus van Kemenade (Gestel en Blaarthem 27 juni 1861) en Johanna Goverdina van Kemenade (Gestel en Blaarthem 9 november 1859). Zijn vader was in Nuenen burgemeester van 1911 tot 1921. Van Kememade studeerde aan het seminarie van het bisdom. Hij werd door bisschop A.F. Diepen op 21 mei 1921 priester gewijd. Hij werd enkele maanden later kapelaan te Kaatsheuvel (St. Johannes) en vervolgens in Tilburg (’t Heike 1927. Van Kemenade was pastoor van de Oisterwijkse St. Petrusparochie (1940-1966). Tijdens de bezetting vorderden de Duitsers de pastorie en Van Kemenade vond onderdak bij de zusters van Catharinenberg. Bij de bevrijding werd de kerk zwaar beschadigd. Van Kemenade trok met dokter Desain door de vuurlinie heen om de geallieerden te bewegen met verder schieten op te houden. Hij kreeg daarna de taak de zwaar beschadigde kerk weer op te bouwen, met hulp van aannemer Van den Berg en de bouwtechnisch goed onderlegde kapelaan Rovers. Hij richtte de muziekschool op, hielp de huishoudschool aan nieuwbouw en stond aan de wieg van de Maria Vreugderijke school (BLO) en de Petrus Canisius-ULO. Vanaf 1 januari 1962 was hij de eerste deken van het in dat jaar opgerichte dekenaat Oisterwijk (Oisterwijk, Moergestel, Berkel-Enschot, Udenhout, Haaren). In de laatste jaren van zijn pastoraat werd de parochie gesplitst en kwam in Oisterwijk-West de St. Marcusparochie tot stand. Hij ging in 1966 met emeritaat omdat hij ziek was. Hij overleed op 4 september 1967 te Oisterwijk. |