Klein, Hendrik

Hendrik Klein

Geboren op 2 juli 1886 te Amsterdam als zoon van scheepstimmerman Pieter Jacob Klein (Amsterdam 9 mei 1841-11 september 1899) en Maria Wolff (Amsterdam 25 mei 1843-De Bilt 8 september 1931). Hij huwde op 1 december 1910 te Amsterdam met de modiste Johanna Antonia Jacoba Schoenmaker (Amsterdam 25 december 1876-Utrecht 26 maart 1935), dochter van een loodgieter, uit dat huwelijk werd een zoon Paul geboren. Vervolgens huwde hij met Tonia Hendrika Catharina Hardenberg (Hillegersberg 19 september 1897-27 januari 1985), weduwe van Jacob Wilhelmus Pieter (Dirk) Wiarda (5 augustus 1896-2 mei 1920, overleden aan Spaanse griep). Uit dit tweede huwelijk werd eveneens een zoon geboren: Roland (1934). Bovendien bracht Hardenberg nog een zoon mee uit haar eerste huwelijk: Jaap Wiarda (circa 1918). Klein had al een relatie met Hardenberg toen zijn eerste vrouw nog leefde. Zijn vader stierf toen Hendrik nog jong was. Moeder Klein-Wolff kon haar acht kinderen, waarvan Hendrik de jongste was, onderhouden door een textielwinkeltje te beginnen in een kelderwoning aan de Hoogte Kadijk. De kinderen werden bij het werk ingeschakeld en moesten bestellingen rondbrengen. Hendrik volgde een opleiding tot hovenier en deed tijdens zijn 'Wanderschaften' door Duitsland veel praktische kennis van de natuur op. Hij werd handelsreiziger en begon samen met zijn zwager Haijo Bieze (1883) winkels in huishoudelijke artikelen. De hoofdwinkel werd gevestigd aan de Hoogstraat in Rotterdam waar de familie Klein ook ging wonen (1910-1916) en waar zoon Paul (22 augustus 1913) geboren werd. Verder behoorden tot de winkelketen zaken in Den Haag en Utrecht, en een grossierderij die de winkels van artikelen voorzag. In Rotterdam groeide het aantal winkels uit tot vijf grote zaken die 'Volkslux' werden genoemd. In zijn jeugdjaren te Amsterdam was hij al in contact gekomen met Domela Nieuwenhuis en later met de tuinbouwkolonie Walden (1898-1907) gebaseerd op gemeenschappelijk grondbezit van Frederik van Eeden in Bussum. Voor het personeel van de grossierderij, die inmiddels 80 werknemers had, richtte hij in 1920 de Samenwerkende Handelsbedienden (SAHA) op. Klein had de rechten van zijn zwager overgenomen. Het personeel kreeg via de SAHA aandelen en rechten in de onderneming. De SAHA was aangesloten bij de vereniging Gemeenschappelijk Grondbezit (GGB) die tot stand was gekomen als een uitvloeisel van coöperatieprojecten van Frederik van Eeden en christen-anarchisten. In juli 1935 woonde Klein als koopman in Utrecht (Steenweg 25), met zijn auto bezocht hij ook het zuiden (Tilburg). Hendrik Klein kocht op 28 oktober 1932 een lapje grond aan de Scheibaan (toen nog grondgebied van Haaren) en maakte er voor zijn SAHA-werknemers een primitief vakantieoord van: Morgenrood. Het bleek echter te duur om Morgenrood uitsluitend te exploiteren voor personeelsleden en daarom werd het vakantiekamp ook opengesteld voor anderen. Klein kocht een oude autobus en een huttendek van een boot en toverde deze om tot slaapgelegenheden. Met speciale tarieven voor werklozen wist het vakantiekamp veel klandizie te trekken. De gasten werden persoonlijk gewekt door Klein die 's morgens met een grote toeter over het terrein ronddoolde. Klein, die als jongen al blootsvoets de natuur introk, organiseerde wandelingen door de bossen en hield dieren op het kamp. Zijn liefde voor voordrachten toonde hij door tijdens zijn wandelingen sagen te vertellen. De gasten van Morgenrood zwommen in het nabijgelegen Belversven. Dat diende stiekem te gebeuren want de lokale overheid had gemengd zwemmen verboden. Het terrein van Morgenrood lag aan de Scheibaan, de grens tussen Haaren en Oisterwijk, op Haarens grondgebied. Voor bouwvergunningen was Klein dus aangewezen op de gemeente Haaren. Hij schreef zich in op 12 maart 1936 te Oisterwijk vanuit Utrecht. In 1936 vatte Klein het plan op om Morgenrood te moderniseren. De architect en SDAP'er Jan Visser maakte enkele bouwtekeningen en vroeg bij de gemeente Haaren een vergunning aan voor de bouw van twee paviljoenen en een waslokaal met toiletinrichting. De gemeente Haaren hield de zaak op door nadere technische gegevens over de bouwplannen te vragen en liet bovendien weten voor 1 februari 1937 geen besluit te kunnen nemen in verband met uitbreidingsplannen van Haaren ten zuiden van de spoorlijn. De gemeente Oisterwijk koesterde grote bezwaren tegen Morgenrood. Zij wilde het gebied waarop Morgenrood lag annexeren en het prae-advies van B&W van Oisterwijk liet aan duidelijkheid niets te wensen over: "... Het landschapsschoon wordt reeds in ernstige mate geschonden door de vestiging op het grondgebied eener naburige gemeente van eeniger ongeordende, onaanzienlijke bebouwingen aan den rand der bezitting der Vereeniging tot behoud van Natuurmonumenten, terwijl het bonafide hotel- en pensionwezen ter plaatse schade ondervindt door de wijze van exploitatie van z.g. kamppensions en nederzettingen en het ongecontroleerd kamperen, baden en zwemmen in de onmiddellijke omgeving dezer gemeente". Tijdens een besloten raadsvergadering trachtte burgemeester J. Verwiel de Oisterwijkse raad te bewegen tot annexatie. Verwiel draalde niet om Morgenrood te omschrijven als een "absoluut communistisch georiënteerd kamp" vertegenwoordigd door Klein die zich als SDAP'er zou uitgeven. De burgemeester citeerde als bewijslast een annonce in Rusland van Heden, het blad van de Vereniging Vrienden van de Sowjet-Unie, waarin Klein adverteerde onder het motto "Het Rusland van morgen is het Morgenrood van heden". Verder had Verwiel geconstateerd dat op Morgenrood anti-religieuze ontwikkelingsavonden georganiseerd werden waarbij vrouwen verkleed gingen als nonnen en een man als bisschop. Voor kinderen was er een anti-religieuze poppenkastvoorstelling. Hieraan moest volgens Verwiel radicaal een eind worden gemaakt. De Oisterwijkse veldwachters kregen de opdracht om scherper toe te zien op het gedrag van de gasten van Morgenrood. De gemengde wandeltochten in korte broeken, het groepsgewijs zitten langs de kant van de weg en het zwemmen waren aanleidingen om diverse bezoekers te bekeuren. Per maand slingerden de veldwachters zo'n tien tot twaalf vakantiegangers op de bon, op een gegeven moment liep dit aantal zelfs op tot 80. Samen met zijn tweede vrouw, hun zoon Roland, stiefzoon Jaap Wiarda en zijn zoon Paul - afkomstig uit het eerste huwelijk - woonde Klein op Morgenrood, maar al vrij snel verhuisde het gezin naar het villapark Klompven. Daar liet hij zich inschrijven als "reiziger". Klein was vegetariër. In 1938 verkocht hij het vakantieoord aan het Instituut voor Arbeidersontwikkeling waarbij bepaald werd dat de naam Morgenrood niet mocht worden veranderd. Voordat Klein naar Oisterwijk toog, was hij in het begin van de jaren dertig in Utrecht betrokken bij de Filmliga. Eenmaal op Morgenrood, stelde Klein zijn vakantiekamp open voor joodse vluchtelingen uit Duitsland. Na zijn vertrek uit Oisterwijk ging Klein met zijn vrouw en de jongste zoon Roland zwerven door Europa. Uiteindelijk kwamen ze weer in Nederland terug waarna Klein bij Hulshorst op de Veluwe een boerderijtje kocht en dit ombouwde tot het niet-commercieel vakantieoord De Dageraad. De zaken liepen voorspoedig, de Veluwse autoriteiten bleken toleranter te staan tegenover korte broeken dan de Oisterwijkse en Klein respecteerde de zondagsrust. Zijn winkelketen had hij inmiddels afgestoten. Maar ook in Hulshorst behield Klein zijn opstandige geest. De vrijdenker Anton Constandse kwam regelmatig op De Dageraad. Tijdens de oorlog was Klein contactpersoon in het verzet voor de hulp aan onderduikers. Hij had de toezegging gedaan aan de Binnenlandse Strijdkrachten (BS) dat zijn onderkomens beschikbaar waren voor eventuele opslag. De Duitse Sicherheitsdienst (SD) schijnt dit te hebben geweten. De SD verdacht hem er zodoende van dat hij op zijn kampeerboerderij een onderkomen voor BS'ers had ingericht. Dit was niet het geval.Toen hij met Pasen 1945 opnieuw werd opgehaald door de Duitsers was het gezin ervan overtuigd dat Hendrik net als voorheen de volgende dag weer thuis zou zijn. Het liep echter radicaal anders. Klein werd op 12 april 1945 in Apeldoorn door de SD vermoord. Op die dag begaven zich enkele SD’ers in twee auto's naar de Willem-III kazerne, waar een groep van zes man werd uitgezocht, waaronder Klein. Vervolgens reed men in de richting van de Amersfoortseweg. Bij de Soerenseweg echter sloeg men linksaf. Dit was spergebied. Hier bevond zich in de bossen een munitiekamp van de Duitsers. Enkele gevangenen vroegen wat er met hen ging gebeuren. "Jullie zullen in het munitiekamp te werkgesteld worden en daarna worden vrijgelaten", luidde het antwoord. In het munitiekamp aangekomen overlegde de SD eerst met de commandant van het munitiekamp over de meest geschikte executieplaats. De auto's reden daarop een stukje verder en stopten op de plek, waar een zandpad de bossen invoerde. Deze plek, een laagte tussen twee heuvels, was het Kruisjesdal (Hoog-Soeren). De zes gevangenen stapten uit en werden bij een lege munitieput of loopgraaf, een sleuf van ongeveer één meter diep en vijftien meter lang, opgesteld. Vervolgens deelde de Nederlandse SD'er Antonie Touseul hen mee, dat ze zouden worden geëxecuteerd wegens "terrorisme en verboden wapenbezit". Nu stelde het executiepeloton bestaande uit acht, mogelijk twaalf Duitse SD'ers zich voor de gevangenen op en gaf een zekere Ohmstedt het bevel te vuren. Nadat geconstateerd was, dat alle zes mannen dood waren vertrokken de meeste SD'ers naar de Willem-III kazerne om de overige zes "Todeskandidaten" op te halen. Een paar achterblijvers pakten de schoppen en bedekten de lijken van de gevallenen met aarde en bladeren. Kort na de oorlog hebben mensen van de Kroondomeinen een kleine herdenkingssteen geplaatst. Vervolgens werd op 13 april 1970 een nieuw herdenkinsmonument, met daarop de namen van de mensen die op 12 en 13 april 1945 zijn gefusilleerd, onthuld. Dit op initiatief van de Reünistenvereniging Oud-Illegale Werkers Apeldoorn. Het monument is ontworpen door G. Post-Greve. Klein werd herbegraven op de nieuwe gemeentelijke begraafplaats van Nunspeet (nummer 252).

Literatuur: Ad van den Oord, '"Een plantenvreter in badpak". Hendrik Klein en de stichting van Morgenrood’, in Ad van den Oord, Siebe Thissen en Jacqueline de Vries, De akelige twee procent. Andersdenkenden in katholiek Oisterwijk, 1891-1940 (Oisterwijk 1992) 129-144; Ad van den Oord, '"Vrijbuiters in den staat". Kamperen in Oisterwijk tot 1960', in Theo Cuijpers e.a. (red.), Ge wordt geïnviteerd naar Oisterwijk te komen. Geschiedenis van natuur en toerisme in Oisterwijk (Oisterwijk 2011) 86-95.