Kort, Jacobus de

Handtekening Jacobus de Kort

Geboren te Tilburg op 8 december 1824 als zoon van kleermaker Arnoldus de Kort (Tilburg 18 december 1792-29 november 1854) en Adriana Maria Appels (Tilburg 6 november 1791-26 juli 1861). Hij huwde op 2 juli 1863 in Nuenen, Gerwen en Nederwetten Johanna de Goeij (Nuenen, Gerwen en Nederwetten 25 februari 1830-Gemert 13 juli 1911), met wie hij tenminste vier zonen en een dochter kreeg. Hij groeide op in een katholiek Tilburgs gezin. Hij werd ondermeester in Oisterwijk bij H.W. le Masson. Frans kostschoolhouder vanaf 1846, op 11 mei van dat jaar verhuisde hij van Tilburg naar Oisterwijk. Hij was toen onderwijzer bezittende de derde rang en werd aangesteld als tijdelijk waarnemer. Op 15 november 1848 schreef De Kort dat de omstandigheden moeilijk waren. De hoognodige schoolmeubelen konden niet aangeschaft worden. Maar hij wilde Oisterwijk niet graag verlaten, hij had er een band mee gekregen. Hij vroeg een jaarlijkse toelage van de gemeente. Op 25 februari 1850 deed de marechaussee uit Tilburg in opdracht van de Officier van Justitie een onderzoek naar klachten over onwettig lager onderwijs gegeven door De Kort. De marechaussees Lodewijk Dirkx en Willem van Beurden begaven zich naar het huis van hoefsmid Gerard van Nunen (Lindeind 189, tegenover het Hof van Holland) in wiens achtervertrek een school gehouden werd en waar 53 kinderen aangetroffen werden alsmede De Kort. De Kort wees erop dat de tijdelijke aanstelling niet was ingetrokken. Hij kreeg op 1 maart 1850 toestemming van Geputeerde Staten om door te gaan met het geven van onderwijs en op 21 mei 1850 werd hij eindelijk benoemd als opvolger van Masson. In 1851 huurde de gemeente een schoollokaal voor hem aan het Lindeind. De Kort klaagde echter over een gebrek aan schoolmeubelen zoals "leesmachine, schrijftafels, maten en gewigten enz". Hij beklagde zich in 1852 bij de gemeente over zijn financiële toestand. De Kort gaf in 1853 ook zondagsschool aan zeventig jongemannen (godsdienstig getint herhalingsonderwijs, maar voor velen ook eerste kennismaking met lager onderwijs). Hij is waarschijnlijk in 1857 uit Oisterwijk vertrokken. Na zijn huwelijk woonde hij in Stiphout en was er hoofdonderwijzer. Het echtpaar woonde in Stiphout tot na 1900. Een zoon van hen was er in 1903 hoofd ener school. In 1903 woonden Jacobus de Kort en zijn echtgenote in Gemert. Hij overleed te Gemert op 4 januari 1904.

Literatuur: Ad van den Oord, '"Papenvreters van den eersten rang". De inspanningen van de Oisterwijkse protestantse elite voor "eigen onderwijs" 1830-1921', in Theo Cuijpers (eindredactie), Hoe straalt de oude school. Een Oisterwijkse onderwijsgeschiedenis (Oisterwijk 1997) 31-42.