Kunst, CorneliusGeboren te Nieuwolda op 28 mei 1871 als zoon van gemeentesecretaris en later gemeenteontvanger Luitjen Wierts Kunst (Nieuwolda 8 maart 1817-8 december 1897) en Dedje Hofstee (Bierum 18 oktober 1837-Delfzijl 7 januari 1915). Voor beide ouders was dit het tweede huwelijk. Zijn opa Berend Wierts Kunst (1794-1881) was reizend portretschilder. Cornelius studeerde aan de universiteit van Groningen. Hij huwde te Oosterland op 27 juli 1900 met Jacoba Adriana Giljam (Ouwerkerk 24 maart 1875-Den Haag 11 juli 1965), met wie hij een zoon en een dochter (Dedje, Ouwerkerk 13 februari 1902) kreeg. Op 17 maart 1917 overleed in Vledder hun elfjarig zoontje Jacobus (geboren te Assendelft). Dominee Kunst begon op 25 september 1898 zijn loopbaan als dominee in Ouwerkerk. Vervolgens kwam hij te staan in Assendelft (9 november 1902), Heerenveen (19 november 1905), Oosterhesselen en Frederiksoord (13 juli 1913). Hij werd vanuit Frederiksoord op 20 maart 1921 bevestigd als "herder en leraar" van de hervormde gemeente in Oisterwijk, waar hij C. Woutman opvolgde. In 1924 kocht hij een stuk bosgrond bij de Vennenlaan en Adervendreef, waarop hij in 1925 de woning Pastorale bouwde. Met zijn onafscheidelijke pijp, zijn rijtuig en daarna zijn Fordje (een van de eerste in Oisterwijk) was de op Pastorale aan de Vennelaan wonende dominee een markante verschijning in het dorp. Kunst was geheelonthouder en begaan met het lot van de arbeiders. Naast SDAP-raadslid en architect J. Visser zette hij zich in voor de culturele verheffing van de (sociaal-democratische) arbeiders(jeugd). Als predikant behoorde hij automatisch tot het bestuur van het Departement van het Nut, maar hij leverde er ook een daadwerkelijke bijdrage aan door lezingen te houden over de Faust van Goethe en Shakespeare's Hamlet. Op 12 september 1921 werd hij voorzitter van de Oisterwijkse Schoolvereeniging. In oktober 1928 vertrok hij naar Den Haag maar keerde in oktober 1933 weer terug in Oisterwijk, om echter in januari 1934 weer naar Den Haag te vertrekken, maar wederom kwam hij terug naar Oisterwijk waar hij nog altijd in Pastorale woonde. Kunst publiceerde in 1931 Het moderne wereldbeeld en zijn wijzigingen over de relativiteitstheorie, het was een steun in de rug voor de vrijzinnige theologie. In 1934 was hij bestuurslid van de Oisterwijksche Bad- en Zwemvereeniging en trad hij op tegen plannen van B&W en de gemeenteraad om het gemengd zwemmen te beperken. Eind jaren dertig ging Kunst inwonen bij de musicus en politieke kameraad Gerrit Gerritsen aan de Heisteeg. Kunst overleed daar op 24 oktober 1938, kort na zijn ambtsjubileum en kort voordat hij op 15 november met emeritaat zou gaan. De rouwstoet vertrok vanaf het sterfhuis (De Lijsterbes, Heisteeg D362) naar de begraafplaats van de hervormde gemeente. Zijn weduwe vertrok in januari 1939 naar Voorschoten. Kunst werd als predikant opgevolgd door Krijn Strijd. |