Lansberg, GustavGeboren te Den Haag op 12 juli 1881 als zoon van koopman Joseph Nathan Lansberg (Den Haag 24 november 1848-16 juni 1906, begraven 18 juni 1906) en Henriette David Hartog (Goch 1 juli 1850-Den Haag 23 okotber 1920, begraven Den Haag 25 oktober 1920). Hij huwde op 21 januari 1929 te Oisterwijk met Mathéa Maria Magdalena Wilhelmina Bogaers (Tilburg 22 september 1885-Oisterwijk 26 augustus 1978), dochter van een wijnhandelaar en nichtje van de Bossche bisschop A.F. Diepen. Lansberg kwam uit een joodse familie, maar heeft zich bekeerd tot het rooms-katholieke geloof. Toen echter in 1942 op last van de Zentralstelle fur jüdische Auswanderung de gemeente Oisterwijk een overzicht moest samenstellen van in de gemeente woonachtige joden werd Lansberg met potlood op de brief vermeld. Blijkbaar was er sprake van onduidelijkheid over zijn joodse afkomst. Uiteindelijk kwam hij niet op de beruchte lijst. Zijn broer Karel Lansberg (Den Haag 23 november 1879-Amsterdam 1959) was directeur van de Mendes, Gans en Co Bank en samen met Hendrik Salomonsen stichter in november 1919 van de Amsterdamsche Ledermaatschappij NV (Almij), de firma die in 1920 de Oisterwijkse Lederfabriek van Chr. van der Aa zou opkopen. Karel Lansberg zat in 1948 nog altijd in de Raad van Toezicht van het bedrijf. Gustav Lansberg kwam (vanuit Engeland?) in juli 1921 naar Oisterwijk. Als beroep werd vermeld ‘leerlooier’ en ‘handelsagent’ en waarschijnlijk was hij in die laatste hoedanigheid verbonden aan de Almij. Hij woonde aanvankelijk in hotel Bosch en Ven en hotel De Linde, waarna hij zich rond 1926 vestigde op het kasteeltje aan de Gemullehoekenweg 68 (D358), van waaruit voorheen de familie Wellenbergh landgoed De Gemullehoeken beheerde. Lansberg was in dat jaar (1926) betrokken bij de moderne kunsttentoonstelling aan het Klompven, die de architect Visser en tuinarchitect Bergmans organiseerden. In de jaren vijftig was Lansberg hoofdbestuurslid van de neutrale muziekvereniging Asterius. Na de oorlog kreeg hij tijdelijk het beheer over villa De Huifkar, omdat de eigenaar A. Hamers wegens economische collaboratie vervolgd werd. Hij stierf te Oisterwijk op 24 april 1959 en werd begraven op het Joanneskerkhof. |