Leus, Bernard EgbertGeboren te Almelo op 25 januari 1841 als zoon van kommies-griffier en tapper Johannes Leus (Almelo Ambt 13 maart 1801-Almelo 27 september 1850) en tapster Elisabeth Lammerink (Almelo Stad 23 september 1804-Almelo 4 november 1882). Hij ging door het leven als frater Bonaventura. Als jeugdig frater-onderwijzer was hij werkzaam in Tilburg. Van 1863 tot 1899 was hij onafgebroken werkzaam in het onderwijs in Den Bosch. In 1899 werd hij overgeplaatst naar de Ruwenberg en in augustus 1903 werd hij overste van het in mei 1899 gestichte St. Hermanusgesticht te Oisterwijk, een gesticht van de Fraters van Tilburg, dat het katholieke onderwijs voor jongens in Oisterwijk voor zijn rekening nam. Hij werd tevens directeur van de jongensschool en volgde als zodanig de grondlegger Roelof van Bokhoven (frater Perpetuus) op. In 1908 publiceerde hij bij uitgever G. Mosmans Zoon zijn boek De heldinnen van Valenciennes. Martelaressen der revolutie over Franse ursulinen tijdens de Franse revolutie. Een jaar later vertaalde hij het Leven van den heiligen Martinus. Bisschop van Tours. Frater Bonaventura vierde van 29 tot en met 31 mei 1909 het feit dat hij vijftig jaar geleden intrad bij de Fraters van Tilburg, waarbij hij talloze geschenken ontving voor de school (waaronder een globe en boeken over de natuur). Zijn intieme vriend J.A.C. de Kroon, professor aan het kleinseminarie te Sint-Michielsgestel, droeg op zondag 30 mei (Eerste Pinksterdag) de heilige mis op. De eigenlijke feestdag was 29 mei, maar toen zat de frater nog voor een retraite op het fraterhuis Steenwijk (voor oudere fraters) in Vught. Op maandag 31 mei (Tweede Pinksterdag) was het feest in Oisterwijk. De directeur van de bisschoppelijke kweekschool uit Den Bosch mgr. A.F. Diepen (een der eerste oud-leerlingen van Leus) kwam naar de receptie om Leus geluk te wensen. Leus overleed op 9 augustus 1909 in het St. Hermanusgesticht te Oisterwijk aan een hartkwaal. Hij werd als directeur opgevolgd door frater Albertus. |