Mamedov, Mamed (Medo)Geboren in Muganli (Zaqatala, Azerbeidzjan) op 3 mei 1923 als zoon van Halil (Xalil) en Nanahanum. Hij huwde in 1951 te Oisterwijk met Maria (Riet) Seebregts (13 april 1926-13 juli 1989), met wie hij in 1962 een dochter kreeg. ‘Medo’ Mamedov moest op 7 januari 1942 in het dorpje Muganli afscheid nemen van zijn ouders, zijn broertje en zusje omdat hij opgeroepen was voor de Russische krijgsdienst. Waarschijnlijk in de zomer van 1943 werd hij door de Roemenen bij de Don in de Oekraïne (Charkow) gevangen genomen en overgeleverd aan de Duitsers. Hij heeft in Rusland, vervolgens in Roemenië en ten slotte in Odessa vertoefd. Waarschijnlijk in de herfst van 1943 volgde met nog een aantal Azerbeidzjaanse medestrijders transport naar Nederland om daar voor de Duitse Wehrmacht te gaan werken. Ze kwamen in Helmond aan en moesten te voet naar Aarle-Rixtel. In Helmond hadden de Duitsers een school en later ook het broederhuis van de Broeders van Maastricht gevorderd voor een Armeens bataljon (Osttruppen). Mogelijk betrof het lopen naar Aarle-Rixtel het lopen naar het werk. Maar sommigen van de 800 Russen, Tjechen, Armeniërs en Azerbeidzjanen uit Aarle-Rixtel, Miero-Hout en Asten, die zich 'vrijwillig' bij het Duitse leger zouden hebben aangesloten, waren in die dorpen ingekwartierd. Ze waren gekleed in Duitse uniformen, ondergoed ontbrak. Ook zouden ze volgens Medo zijn kaalgeschoren (ontluisd?). Na een paar maanden in Aarle-Rixtel te hebben vertoefd, ging een groep van ongeveer 150 man naar Oisterwijk. Slechts een twintigtal daarvan zou daar langere tijd blijven, Medo was één van hen. De Russen verbleven in de kleuterschool van de zusters Franciscanessen (Catharinenberg) aan de Poirtersstraat. Ze deden dienst als werktroepen bij de wegenbouw en het opwerpen van wallen in het artilleriepark om zo de Duitse verdediging na de invasie in Normandië voor te bereiden. Vooral waren ze bezig met de aanleg van en het transport naar de munitiebunkers in de bossen bij Groot Speijck. 's Morgens vertrokken zij in marstempo via de Moergestelseweg, Brede Streeg, Baerdijk naar die bossen. Zij moesten daar prikkeldraad spannen, schuttersputjes graven in de bossen, bospaden verharden met puin en munitie versjouwen. Hun dag duurde tot 18.00 uur. 's Avonds hadden zij twee uur 'bewegingsvrijheid'. Ook in Moergestel waren vanaf 3 februari 1944 Azerbeidzjanen gevestigd in de St. Jozefschool. Op zijn dagelijkse tocht over de Moergestelseweg leerde Medo zijn aanstaande kennen. De familie Seebregts gaf de 'Russen' een goed onthaal, gaf hen te eten en ze hadden een zoon van Medo's leeftijd. De 'Russen' werden ook ingezet om een munitietrein naar Duitsland te laden met granaten e.d. uit de munitiebunkers uit de bossen. Toen deze trein op 16 september 1944 ontplofte na een aanval van geallieerde vliegtuigen, moesten zij de niet ontplofte granaten in veiligheid brengen voor de Duitsers. Toen de groep naar Amsterdam werd overgeplaatst dook Medo onder, samen met vier of zes andere kameraden, in een keet nabij een moerasgebied bij het café van Mie Pieters in Heukelom (waar later een vuilnisbelt was). Ze probeerden in contact te komen met het Oisterwijkse verzet, maar omdat ze eerder al ontwapend waren door de Duitsers (waarschijnlijk rond Dolle dinsdag) zou dat voor het verzet niet de felbegeerde wapens meer hebben opgeleverd. Bovendien was binnen de verzetsgroep niet unaniem vertrouwen in de 'Russen'. Riet Seebregts kwam met anderen (Bart Smits, bakker Van de Boom en Marie Pijnappels) eten brengen. Kort na de bevrijding werd Medo opgepakt, om uitgewezen te worden naar de Sowjet-Unie. Via Brussel zou hij terug moeten naar zijn geboorteland. De Oisterwijkse Azerbeidzjanen kwamen in februari-maart 1945 terecht in een repatriëringskamp te Dworp, ten zuiden van Brussel. Tijdens de mars richting Brussel ontsnapte Medo met twee anderen en toog te voet terug naar Oisterwijk. Russische krijgsgevangenen die in Duitse dienst waren getreden, stond in de Sowjet-Unie onder Stalin de dood of de Goelag-Archipel te wachten. De Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten afdeling Oisterwijk gaf daarom op 24 februari 1945 aan zo'n 25 Azerbeidzjanen verklaringen af dat zij aan het Nederlandse verzet hadden deelgenomen en zich een 'waar patriot' betoond hadden. Ook Medo kreeg zo'n verklaring. Naast Medo huwde nog een Azerbeidzjaan (Ali of Schaxmatu Alijev) met een Oisterwijks meisje (Dina Manders). Bij KB van 12 oktober 1955 werd Mamedov tot Nederlander genaturaliseerd. Mamedov werkte als schoenstikker bij VeDeHa (1946-1975) en Van Bommel en was een markant gezicht bij voetbalclub Nevelo waar hij tot zijn zeventigste de pupillen trainde en ook politiehondenvereniging Altijd Paraat (hij was een der oprichters in 1956). Onder Chroestsjov kreeg hij in 1972 eindelijk de mogelijkheid naar zijn geboortestreek te komen, zijn moeder bleek toen enige jaren geleden te zijn overleden. In 1981 ontving hij de gemeentelijke onderscheiding in brons en in 1996 werd hij benoemd tot Lid in de orde van Oranje Nassau. Hij stierf te Oisterwijk op 9 januari 2003, kort voordat hij in mei 80 jaar zou worden. Hij ligt samen met zijn vrouw begraven op het St. Petrus-kerkhof. Op 27 juni 2012 werd bij zijn voormalige duplexwoning aaan de Van Rijckevorsellaan een door Ellen Brouwers vervaardigd monument voor Medo onthuld, evenals een pad dat zijn naam draagt. In opdracht van de Azerbeidjaanse overheid werd een film vervaardigd over Medo: 'Medo. Pride of the Dutch'. Literatuur: F.H. Postma, De repatriëring van Sovjetonderdanen uit Nederland 1944-1956 (Amsterdam 2003) 89-90; Tom Tacken, 'Het stil verdriet van Mamed Mamedov', Brabants Dagblad, 4 juni 2010; A.A.M. Smits, Moergestel 1940-1944, oorlog en bevrijding (Moergestel 1994). |