Menage, JelleGeboren te Leeuwarden op 26 november 1907 als zoon van brievenbesteller (assistent posterijen) Pieter Menage (Arum 2 november 1876-Voorburg 24 februari 1948) en Lutske Jonker (Ternaard 5 december 1877-Voorburg 15 maart 1956). Op 17 augustus 1937 behaalde hij in Breda als onderwijzer de hoofdakte. Hij woonde en werkte vanaf 22 oktober 1931 in Melissant, waar hij in augustus 1932 aan de Ben. Molendijk het correspondentieadres was voor de dat jaar opgerichte neutrale korfbalclub ADO. Hij was vanaf februari 1937 als onderwijzer in vaste dienst aan de Oisterwijkse Schoolvereeniging (OSV) verbonden en woonde eerst in bij Gerritsen (De Lijsterbes, Heisteeg, 18 maart 1937 tot 1 mei 1938) en later bij Van Coeverden (1 mei 1938 tot 1 juli 1939). Op 9 september 1939 betrok hij het huis Klompven D321 (huidige Bremlaan) waar eind 1940 ook het Joodse echtpaar Heinrich en Blanca Strauss-Batscha introk. Vanaf 30 oktober 1941 tot september 1942 woonde ook de vrije socialist Ludwig Madlener op dit adres. Menage zou een gemeubileerd deel van het landhuis verhuren, met gebruik van keuken (advertentie in Nieuwe Tilburgsche Courant, 3 september 1941). Menage was vanaf 1941 hoofd van de Oisterwijkse Schoolvereniging (OSV), als opvolger van A. Koopmans. Ondertussen was op 1 augustus 1941 het echtpaar Strauss-Batscha verhuisd naar de Kerkstraat, waar de man op 16 okotber 1941 overleed. De weduwe Blanca Strauss-Batscha is gedeporteerd en op 14 januari 1943 in Auschwitz vermoord. Menage nam Joodse onderduikers en hun eigendommen in huis, het pand werd een doorgangshuis naar onder anderen de familie Martinus van der Wouw, die woonde in boerderij Kivietsblek aan de Nemelaerweg. De politieagenten Welte en Berkers waren er door hun chef Verstappen, die de opdracht weer van burgemeester Verwiel had gekregen, op uit gestuurd om een ondergedoken Jood in de woning van Menage en/of in de woning van Schats op te halen. Zij bleven echter lange tijd voor de deur van Menage dralen, zodat de Jood kon ontsnappen. De woning van Menage aan de Bremlaan werd één of twee weken later, medio oktober 1942, door Amsterdamse leden van de Sicherheitsdienst en de Oisterwijkse politie doorzocht op juwelen en sieraden. Een SD’er vond foto's en adressen van joden, die Menage in een statenbijbel verstopt had. Menage gaf toe een Jood (schuilnaam Asman) in huis te hebben gehad (voor fl. 50 per week), deze Asman kwam van Schats. Menage werd gearresteerd en voor verhoor meegenomen naar Amsterdam. Ook Van der Wouw werd opgepakt, maar nog dezelfde dag weer vrijgelaten. Vanaf november 1942 woonden de ouders van Menage in zijn huis, zij waren door de Duitsers geëvacueerd uit Den Haag. Menage zou juist de week na zijn arrestatie in het ziekenhuis van Den Bosch worden opgenomen voor een zware maagoperatie. Hij werd overgebracht naar het Huis van Bewaring aan de Weteringschans en op 4 december 1942 naar kamp Amersfoort, en vervolgens op 16 januari 1943 naar kamp Vught, waar hij op 15 mei 1943 werd vrijgelaten. Op 21 oktober 1943 plaatste Menage in Limburger Koerier een advertentie waarin voor fl. 700 twee antieke kasten werden aangeboden. Madlener werd verdacht Menage verraden te hebben en moest voor het Tribunaal te Breda verschijnen, maar werd in maart 1945 buiten vervolging gesteld omdat zijn schuld niet afdoende bewezen was. Menage nam in september 1945 ontslag als hoofd van de OSV, nadat het bestuur hem bekritiseerd had vanwege zijn in diensttreden bij de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten. Hij vertrok op 30 januari 1946 naar Amsterdam, waar hij directeur werd van de Vakschool voor Winkelpersoneel. Op 29 september 1949 vertrok hij naar Voorburg, waar zijn ouders woonden. Literatuur: Ad van den Oord, Vervolgd en vergeten. Duitse en Nederlandse joden in Oisterwijk 1933-1945 (Oisterwijk 1998). |