Messie, Nicolaus Franciscus duGedoopt op dinsdag 31 augustus 1734 in de St.-Jacob te 's-Hertogenbosch als zoon van Constantinus du Messie en Maria Birgitta Couwenbergh. Zijn vader was koopman en woonde (in 1753) aan het Hinthamereinde (D242), daarnaast had hij een pakhuis (D243). Ook het pand D241 was zijn eigendom en werd verhuurd. Hij was een aanzienlijk man in Den Bosch, toen hij op 23 juni 1756 werd begraven en de begrafenisstoet van het Hinthamereinde naar de Sint Jan liep, luidden de kerkklokken drie uur lang. De moeder van Nicolaus was eerder gehuwd met Guilielmus Antonius Storimans (Oisterwijk 22 juli 1693-overleden voor 1734), met wie ze drie kinderen kreeg. Met Du Messie kreeg ze naast Nicolaus nog tenminste twee dochters. Nicolaus Franciscus du Messie zou eerst aan de katholieke Latijnse school van Uden (opgericht door de Kruisheren) hebben gestudeerd. Vervolgens deed hij filosofie en theologie in Leuven. In 1752 volgde een promotie tot het licentiaat (Philosophiam, Sacrae Theologiae Baccalaureus Formatus, verdedigde een stelling uit de filosofie tegenover 16 medestudenten). Hij behaalde dat jaar de 69ste plaats onder de 'post lineales'. Hij was inwonend leerling van het collegium Porcense (het Varcken) en penningmeester en leider van de studentenclub. Daarna werd hij procurator van het Hollands College (Pater Damiaanplein te Leuven), een leefgemeenschap voor priesters in opleiding voor de Nederlandse missie (Noord-Nederland). De feitelijke opleiding was aan de universiteit zelf. Messie zal zelf in zijn studietijd ook op het Hollands College hebben gewoond. Hij was van 1763 tot 1765 pastoor in Oisterwijk, als opvolger van de in 1761 overleden Ignatius van Dooren. Daarna was hij pastoor van Boxtel (schuurkerk Burgakker). In 1782 was hij met drie anderen kandidaat voor de functie van adjunct-vicaris voor het bisdom, maar uiteindelijk werd de jongere Antonius van Alphen (Boxtel 16 mei 1748-Schijndel 1 mei 1831), kapelaan te Boxtel, benoemd. Du Messie werd landdeken van het district Orthen (als zodanig in 1785 Henricus van de Mosselaar opgevolgd) en proviseur in 1798 van het in dat jaar opgerichte bisschoppelijk seminarie aan de Oude Dieze in Den Bosch (het seminarie vertrok in 1799 al naar kasteel Nieuw Herlaar in Sint-Michielsgestel). Hij liet het seminarie een legaat (geld en zijn boeken) na. Hij overleed op 14 juni 1811 te Boxtel. De begrafenis was op 19 juni 1811. Celebrant was de president van het seminarie, geassisteerd door seminaristen. Literatuur: H. Hens, 'Naamlijst van studenten, afkomstig uit de stad 's-Hertogenbosch, studerend aan de Leuvense universiteit 1644-1797', De Brabantse Leeuw 6 (1957) 178. met dank aan Frans Goris |