Paanakker, Franciscus JohannesGeboren op 7 juni 1847 te Haarlem als zoon van Bartholomeus Paanakker en Maria Verheiden. Hij huwde te Delft op 14 mei 1873 met Jacoba Cornelia Straathof (Delft 3 augustus 1848-Oisterwijk 8 mei 1921). Was voor zijn komst naar Oisterwijk zakenman in Leiden (schoenhandel?). Hij kocht vanuit Leiden op 10 april 1896 de woning van de Oisterwijkse dominee Roijaards aan de Kerkstraat om het pand beschikbaar te stellen als Fraterhuis voor de Fraters van Tilburg (St. Hermanusgesticht). Pastoor Van Heesbeen had Paanakker als stroman gebruikt omdat Roijaards niet bereid bleek zijn woning te verkopen aan de pastoor of fraters. De dominee zou op de muur van zijn verkochte woning hebben laten schilderen ‘acquisita dolo et fraude’ (‘verkregen door list en bedrog’). Paanakker liet omstreeks 1900 een pand op De Lind slopen om er het huidige pand (Lind 18) voor neer te zetten (zijn erfgenamen verkochten de woning in 1932 aan de gemeente Oisterwijk en toen werd het de ambtswoning van burgemeester Verwiel). In Oisterwijk was Paanakker rentenier en raadslid van 1905 tot 1919 en wethouder in de perioden 1906-1909 en 1912-1919. Tussentijds bedankte hij omdat hij met burgemeester Van Beckhoven niet uit de voeten kon. Tot 1910 hing in de raadzaal van het Oisterwijkse gemeentehuis zijn gaskroon (na elektrificatie niet langer nodig). In 1907 ontving Paanakker de commissaris van de Koningin tijdens diens werkbezoek aan de gemeente. De commissaris noteerde: “Paanakker schijnt vroeger in Leiden in zaken te zijn geweest; hij sprak echt Leidsch; hij vond het nodig mij een glas Madeira te schenken, van het eiland Madeira afkomstig!” . Paanakker was in 1920 voorzitter RK Armbestuur. Hij overleed te Oisterwijk op 25 juli 1932. Zijn dochter Adriana Maria Cornelia [Jeane] (Leiden 29 november 1878) huwde op 1 september 1903 te Oisterwijk met leerlooier en later koopman Josephus Martinus Johannes Blomjous (Oisterwijk 10 november 1871). |