Plancken, August Frans DiederikGeboren op 4 april 1811 te Breda als zoon van de arts Adrianus Petrus Plancken (Breda circa 1778-Geertruidenberg 9 januari 1841) en Anna Susanna Soffers (circa 1785-overleden voor 1841). Hij huwde op 31 mei 1854 in Den Bosch met Josephina Claudina Ludovica Verspijck (Gent 12 januari 1821-Oisterwijk 23 april 1901) met wie hij meerdere kinderen kreeg. Hij trad op zeventienjarige leeftijd in dienst als cadet bij het Koninklijk Nederlands Indisch Leger (KNIL). Werd spoedig cadet-wachtmeester bij 4e regiment lichte dragonders en maakte als zodanig de tiendaagse veldtocht mee en daardoor gerechtigd tot dragen metalen kruis. In 1832 tweede luitenant cavalerie oost-indische leger. Als ritmeester keerde hij in 1853 naar Nederland terug. Na zijn huwelijk weer terug naar Indië en bevorderd tot majoor en vier jaar later tot luitenant-kolonel. In 1861 met pensioen ging hij in Oisterwijk wonen. Samen met kantonrechter De Balbian Verster stuurde hij een adres aan de regering over de omstreden benoeming van een nieuwe onderwijzer in 1876, die resulteerde in een Oisterwijkse schoolstrijd tussen pastoor Van Beugen en liberale ingezetenen. Zijn zwager jonkheer Gustave Marie Verspijck (Gent 19 februari 1822) was luitenant-generaal in het KNIL, adjudant van koning Willem III en lid van het dagelijks bestuur van het Nederlandse Rode Kruis. Een schets van hem en Plancken is gemaakt door De Balbian Verster. Plancken overleed te Oisterwijk op 23 mei 1893. |