Schellekens, Hermanus JosephusGedoopt op 18 mei 1758 te Leuven als zoon van Hermanus Godefridus Schellekens (Leuven 21 april 1720) en Joanna Maria Francisca Berthijns (Leuven 18 januari 1721). Zijn vader vervulde belangrijke bestuurlijke functies in het Leuven van rond 1775. Hermanus Josephus huwde op 19 mei 1799 voor de wet en in de RK kerk met Elisabeth Tijsmans (Loon op Zand gedoopt 14 augustus 1762-Oisterwijk 4 augustus 1800), weduwe van koopman en lakendrapier Cornelius Josephus Suijs (gedoopt Den Bosch 7 januari 1745-Oisterwijk 21 juli 1793), met wie ze drie kinderen kreeg. Schellekens en Tijsmans kregen een dochter Maria Catharina Hermana Josepha die op 11 september 1799 gedoopt werd (het kind stierf reeds op 31 maart 1801). De arts Schellekens, vanaf tenminste 1881 in Oisterwijk werkzaam, bezat een huis aan De Lind, waar nu het westelijk deel van het gemeentekantoor is gevestigd. Namens een groot aantal Vaderlandsche Sociëteiten uit Brabant was hij op 28 augustus 1795 aanwezig op de Centrale Vergadering van Patriottische corpora in de Oude Doelen te 's-Gravenhage. Hij was president van de Vaderlandse Sociëteit Oisterwijk op 17 juli 1795. Secretaris was Johannes Hendrik van den Boer en verdere voormannen waren Joannes Antonisse en Willem Peter van Esch. Schellekens was in 1795 een van de aanvoerders van katholieke parochianen die wensten dat pastoor Van der Bruggen alle kerkregenten ontslag zou geven en dat het volk nieuwe kerkregenten kon kiezen. Verder keerden de patriotten zich tegen de bankenverhuur. Pastoor Van der Bruggen had in 1765 banken in de schuurkerk laten plaatsen, waarvan een gedeelte verhuurd werd. De kerk wilde deze inkomsten niet laten schieten. De patriotten kwamen bijeen in het huis van Schellekens. Zij maakten een nieuw kerkreglement maar Van der Bruggen deed er niets mee. De patriotten hielden daarop een petitie en riepen op de betaling van tienden te staken. De Representanten van het volk van Bataafsch Brabant in Den Bosch wezen de eisen van de Oisterwijkse patriotten af. De patriotten gingen daarna zitten op de verhuurde banken. Maar na een verbod van de Representanten van Bataafsch Brabant van 6 oktober 1796, Schellekens was mogelijk nog lid van dat college, hielden hun acties op. Schellekens was in elk geval lid van de Representanten van het volk van Bataafs Brabant van 9 tot 16 januari 1796. Ook was hij eerste vervanger (voor A. Molengraaff uit Vught) namens Kwartier van Oisterwijk binnen de Nationale Vergadering (1796). Op 28 maart 1798 werd hij met andere patriotten gekozen in de Oisterwijkse municipaliteit. Vanaf 10 april 1799 was hij president-schepen van Oisterwijk. Schellekens verzocht en kreeg in juni 1803 ontslag als districtsgecommiteerde voor de heffingen voor het district Oisterwijk. Op 18 februari 1805 werd hij samen met Christianus Lust aangesteld tot Medicinae Doctors over de armen in Oisterwijk en Heukelom. Nadat Brabant in maart 1810 ingelijfd was bij het Keizerrijk Frankrijk werd op 13 augustus 1810 Schellekens door de prefect van het departement van de Monden van de Rijn N.F. de Beaumont aangesteld tot maire van Oisterwijk (tot 9 februari 1814), Folkert Rijpperda werd adjunct-maire en volgde Schellekens op als burgemeester. Schellekens was in 1816 weer uitsluitend medicus. Hij overleed op 12 augustus 1820. Hij is de enige overleden burgemeester uit het moderne Oisterwijk waarnaar geen straat vernoemd is. Literatuur: A.R.M. Mommers, Brabant van generaliteitsland tot gewest. Bestuursinrichting en gezagsuitoefening in en over de landen en steden van Staats-Brabant en Bataafs Braband, 14 september 1629 - 1 maart 1796 (Utrecht 1953). |