Schellen, Gijsbertus (Gijs)Geboren op 11 februari 1898 te Lennisheuvel (Boxtel) als jongste kind van tenminste acht kinderen van Gijsbertus Schellen (Best 26 april 1859-1 februari 1900) en Petronella Johanna van der Pas (Eerde/Veghel 2 april 1863-Tilburg 23 maart 1934). Hij huwde op 23 oktober 1930 te Oisterwijk met Cornelia Maria (Kee) van der Schoot (Veghel 10 december 1905?). Van beroep was hij onder andere steenfabriekarbeider, textielarbeider en nachtwaker. Zijn huis aan de Spoorlaan B450 brandde af als gevolg van de beschieting van de munitietrein op 16 september 1944. Hierna werden Gijs en en zijn vrouw Kee ondergebracht in Van Hecks vakantieoord aan de Scheibaan. Gijs verrichtte als dagloner werkzaamheden (aardappelsteken) bij landbouwer Van Rijswijk aan de Oirschotsebaan. In deze nadagen van de Tweede Wereldoorlog, op 6 oktober 1944 in de voormiddag, naderden vier haveloze Duitsers (Feldgendarmerie) de omgeving Balsvoort aan de oostzijde van Oisterwijk. Gijs en Kee werden in het paviljoen aangesproken door deze Duitsers. De Duitsers deden zich voor als deserteurs en vroegen om hulp. Gijs wist wel een zomerhuisje aan het Duinven. In de namiddag kwamen echter de Duitsers terug met een overvalwagen. De zogenaamde deserteurs bleken dus provocateurs. Schellen werd direct gevangen genomen en afgevoerd. Ook Hein en Bernard Schut werden opgepakt. Bernard werd ’s middags tijdens een vluchtpoging door twee kogels dodelijk getroffen. Zijn lichaam werd pas na 14 dagen in een droge sloot teruggevonden. Gijs en Hein werden in de nacht welke daar op volgde gevangen gehouden in de kelder van het Duitse hoofdkwartier dat in Bosch en Ven ondergebracht was. Zij werden verhoord en gemarteld. Een dag later, op 7 oktober, werden beide mannen langs de Gemullehoekenweg afgevoerd richting de bossen tot aan het Klein Aderven. Martinus (Tinus) Rozen, welke op dezelfde locatie was ondergebracht omdat ook hij zijn huis verloren had tijdens de beschieting, was ooggetuige van hetgeen volgde. Tinus, die bosarbeider was, verschool zich in het struikgewas en zag hoe Gijs en Hein werden vermoord nadat ze eerst hun eigen graf hadden moeten graven. Daarvoor werden zij nog met geweerkolven in het gezicht geslagen. Tinus is daarna direct naar zijn broer Willem Rozen gegaan. Willem was lid van de Rode Kruiscolonne afdeling Oisterwijk. Willem ging meteen naar zijn commandant dokter Desain, die daarna het colonnelid Graardje Verhoeven ook inschakelde. Gedrieën hebben zij de lichamen opgegraven en op een brancard die van wielen was voorzien vervoerd. Dit was niet zonder risico. De lichamen werden in het geheim herbegraven op de begraafplaats van de Hervormde Kerk aan de Kerkstraat. Na de bevrijding zijn de lichamen nogmaals herbegraven op de begraafplaats van de Joannesparochie. Een kruisvormige inkerving in een boom op de westelijke oever van het Klein Aderven herinnert vandaag de dag nog aan dit voorval. Literatuur: A. van Dorp e.a., De beschieting van de munitietrein in september 1944 (Oisterwijk 2004). (Dit lemma is bezorgd door Peter Schellen) |