Schijvens, Theodora (Dora)

Handtekening Dora Schijvens

Gedoopt te Oisterwijk op 28 april 1803 als dochter van herbergier, kerkmeester en gemeentebestuurslid Jacobus Schijvens (Vught 21 september 1757-Oisterwijk 15 mei 1811) en Cornelia van Beijnen (Elshout 25 april 1761-Oisterwijk 2 maart 1832). Haar opa Hendrik Schijvens uit Vught was deken van de Lieve Vrouw Broederschap uit Den Bosch. Dora was het negende van de tien gedoopte kinderen uit het gezin. Haar broer Jacobus Schijvens (Oisterwijk 8 oktober 1792-Haaren 14 juni 1856) werd onderwijzer in Haaren, waar hij in 1820, kort na zijn huwelijk (1819) de schoolmeesterswoning betrok. Diezelfde broer was, evenals zijn vader in 1810, tot zeker 1846 organist van de Petruskerk. Hij werd ook de vader van Cornelis Andries Schijvens (Haaren 7 oktober 1852-7 mei 1920), die van 1881 tot zijn overlijden burgemeester van Haaren was. Het pand van Dora's vader Jacobus Schijvens liep flinke schade op bij een grote brand in Oisterwijk op 25 maart 1810. De moeder van Dora Schijvens, Cornelia van Beijnen, dreef de herberg na de dood van haar man in 1811. Deze herberg, genaamd De Roskam en gelegen aan de zuidzijde van de Hoogstraat aan het paadje dat van de pastorie naar de schuurkerk liep, werd door haar in 1818 verkocht aan Folkert Rijpperda. Dora werkte reeds in 1824 op de pastorie als dienstmeid. Vanaf 1826 (of 1829) was er sprake van een "kosteres" waarmee Dora bedoeld zal zijn. In de jaren 1846-1847 waren er hevige conflicten tussen Dora en kapelaan Aarts. Zij beschuldigde de kapelaan avances te maken bij kwezels. Dora bestierde volgens Aarts de pastorie en had ook pastoor Van Coll in haar macht. De bisschop vreesde problemen voor de katholieke kerk als publiekelijk zou worden dat op de pastorie van Oisterwijk een vrouw de broek aan had. Waar Aarts een beroep deed op de bisschop, schakelde Dora de Oisterwijkse jongheid in en er verscheen een anoniem en onkuis liedje bij het altaar. De kapelaan en Dora bleven elkaar over en weer beschuldigen van losse zeden. De kerkmeesters Johannes Bolsius en Martinus Canters berichtten de bisschop dat het godsdienstig leven in de Oisterwijkse kerk snel achteruit ging. Weesgegroetjes werden afgeraffeld en de gelovigen vonden de kerkdeuren vaak gesloten. Dit werd Van Coll en vooral Dora aangewreven. De bisschop velde een salomonsoordeel: zowel Dora als de kapelaan moesten verdwijnen. Dora vertrok uiteindelijk naar Loon op Zand, waar zij op 4 februari 1847 met de leerlooier en later schoenmaker Gerardus Brands (Loon op Zand 13 juli 1809-30 april 1877) huwde. Uit de huwe¬lijksakte bleek dat Brands niet kon schrijven. Dora overleed op 21 juli 1859 te Loon op Zand.

Literatuur: ‘Pastorie op stelten’, in De Rooie Roeptoeter 43 (1997) 1-3; ‘Kwartierstaten van notabelen uit de Kleine Meijerij. 2. De familie Schijvens’, in De Kleine Meijerij 39 (1988) 63-65.