Sleegers, Simon Joseph (Jos)Geboren te Helmond op 13 juli 1911 als zoon van landbouwer Johannes Sleegers (Helmond 21 juni 1879-26 mei 1962) en Johanna Maria Swinkels (Helmond 4 november 1880-Mierlo 29 januari 1970). Op 26 september 1924 vertrok hij naar het kleinseminarie te Sint-Michielsgestel. Studeerde in elk geval in 1934 aan het grootseminarie te Haaren, waae hij in juni 1935 tot subdiaken gewijd werd en in juni 1936 tot priester. In augustus 1936 benoemde de bisschop hem tot assistent in Neerkant. Vervolgens werd hij in oktober 1936 kapelaan te Liempde, waar hij in november 1936 ook geestelijk adviseur werd van de RK Ned. Landarbeidersbond, eind maart 1939 ook van de RK Middenstandsvereeniging en in april 1941 ook van de Ned. RK Bond van Klompenmakerspatroons. Vervolgens kapelaan te Oisterwijk (Joannesparochie) van 6 februari 1942 tot 7 september 1945. Toen de pastorie op last van de Duitse bezetter op 20 oktober 1943 ontruimd moest worden, vond hij onderdak bij de familie Paijmans en later bij de familie Bart Puts. Sleegers werd ‘duikhoofd’ voor de organisatie die zich bezighield met het zoeken van onderduikadressen voor jongens die aan de verplichte Arbeidsinzet wilden ontkomen. Hij werkte nauw samen met de katholieke familie Kruitwagen, waarvan J. Kruitwagen werkte bij de distributiedienst en later bij de Binnenlandse Strijdkrachten. Sleegers had goede contacten met de boerenfamilie van Martinus van de Wouw op Kievitsblek, waar vele onderduikers een tijdelijk adres vonden. Door de Biezenmortelse kapucijner pater Janus Optatus raakte hij betrokken bij de hulp aan ondergedoken Airborne-militairen nabij de Huisvennen in de Kampina. Op zondag 15 oktober 1944 organiseerden de pater en Sleegers zelfs een heilige mis voor de katholieken onder de militairen op de heide. Sleegers zette zich als kapelaan bijzonder in voor de sportontwikkeling in de parochie Joannes. Hij was betrokken bij de oprichting van Golva (1943) en Taxandria (1944). Na de oorlog werd hij kapelaan in Oss (parochie Maria Onbevlekt Ontvangen). In maart 1952 volgde zijn benoeming tot kapelaan te Mierlo. In april 1955 werd hij alweer benoemd tot kapelaan in Budel. In maart 1956 volgde dan een benoeming tot pastoor te Batenburg. Hij was vanaf 15 juli 1961 pastoor te Tilburg (Groeseind), waar hij op 31 oktober 1976 met emeritaat ging. Hij was zeer aimabel en graag gezien onder de Tilburgers uit deze volksparochie. Hij overleed te Tilburg op 25 augustus 1992. In 2010 besloot het gemeentebestuur een straat naar hem te vernoemen in de wijk Pannenschuur. Literatuur: Peter van der Linden, Kampina Airborne. Gevluchte en ondergedoken geallieerde airborne-militairen in natuurgebied de Kampina (Boxtel 2012). |