Swaan, Jeannette Antoinette AugusteGeboren op 29 augustus 1878 te Padang Sumatra als dochter van eerste luitenant kwartiermeester Wilhelmus Cornelis Swaan (Bergen op Zoom 17 augustus 1845-Panteh Perak/Kota Radja 9 november 1879) en Jeannette Antoinette Auguste Coelen (Batavia 5 juli 1852-Oisterwijk 28 juni 1930). Haar vader werd in 1879 van Sumatra naar Atjeh overgeplaatst, waar hij spoedig zou sterven in Panteh Perak, een wijk in Kota Radja, waar zich een militair hospitaal bevond. De weduwe Swaan-Coelen kwam met haar twee zonen en twee dochters op 3 juni 1881 uit Batavia in Oisterwijk aan. In Oisterwijk woonden twee zussen van de weduwe die met de oud-kolonialen Backer Overbeek gehuwd waren. Jeannette A.A. was het jongste kind van de weduwe Swaan-Coelen. Jeannette verhuisde op 11 november 1897 naar Zaltbommel waar ze hoofdonderwijzeres was, ze keerde in Oisterwijk terug op 11 april 1902, waar ze een maand daarvoor benoemd was als eerste hoofd van de Oisterwijkse Schoolvereniging (1902-1906). Dit alles nadat haar nichtje Aletta Agnes Backer Overbeek (Batavia 1 september 1877) de functie geweigerd had omdat ze de voorkeur gaf aan een studie Franse taal. Swaan verliet op 30 juli 1902 Oisterwijk om naar Genève te gaan, maar keerde begin schooljaar weer terug. Ze vertrok op 10 januari 1906 naar Leiden, waar ze in augustus 1905 benoemd was op een meisjesschool der tweede klasse. Vervolgens werd de woning van haar moeder kosthuis voor de nieuwe hoofden van de OSV: Agatha Riedel (1906-1908) en Fhijtje Bakker (1908-1913). Haar broer Eduard Martinus (Padang 3 juni 1877-Atlantische Oceaan 3 februari 1912) was kapitein van het stoomschip Soestdijk, hij verdronk toen hij mogelijk door een duizeling bevangen overboord sloeg. Jeannette Swaan vertrok in 1922 vanuit Southampton naar Batavia. Ze woonde voor 1931 in Lugano (Zwitserland). In februari 1931 kwam ze in Den Haag te wonen van waaruit ze op 19 juli 1939 vertrok naar Evolène (Zwitserland). |