Vriens, Bernard JosephGeboren te Oisterwijk 14 april 1879 als zoon van timmerman Hendrik Vriens (Moergestel 14 september 1840-Oisterwijk 18 januari 1898) en Cornelia Denissen (Moergestel 15 december 1845-Oisterwijk 24 oktober 1922), die café De Gouden Leeuw dreef. Bernard Vriens was ongehuwd en woonde bij zijn moeder en vervolgens bij zijn broer Sjef Vriens (Oisterwijk 19 januari 1881-Tilburg 18 februari 1954), die het café aan de Spoorlaan van zijn overleden broer Antonius Adrianus (Toon) Vriens (Oisterwijk 1 november 1881-3 april 1923) had overgenomen. Bernard Vriens begon zijn carrière – net als zijn vader – als timmerman. In augustus 1906 slaagde hij voor het landelijke examen 'handteekenen L.O.'. Hij klom op tot architect en ontwierp de twee buitenhuizen Noorder-Engh en Sonnvanck (1912), het vernieuwde RK Gasthuis (1913), woningen in het plan Boomgaard, landhuizen, fabrieken en bruggen. Hij ontwierp de Kunstkring, de vijver bij de kiosk, de Van Tienhovenbank bij het Van Escheven. In 1927 werd hij aangesteld als gemeentearchitect, op 1 mei 1945 zou hij de dienst Gemeentewerken verlaten. Hij was goed bevriend met burgemeester Verwiel, elke ochtend liepen zij gezamenlijk naar het raadhuis. Vriens was een begaafd tekenaar. Hij was oprichter van de plaatselijke (avond)tekenschool voor vakarbeiders in de bouw. In 1902 werd hij aangesteld als leraar handtekenen op die school. Hij werd er ook directeur van. Ook gaf hij onbezoldigd in 1908 tekenlessen voor de jongens van het patronaat. In 1909 maakte hij het ontwerp voor de nieuwe zaal van Asterius bij Willem Meijs. Vriens was de rechterhand van kapelaan Huijbers. Samen stonden ze aan de wieg van de Vondelspelen op landgoed Hondsberg. En Bernard Vriens speelde letterlijk de eerste viool in het symphonieorkest van de Kunstkring. Hij verluchtte Huijbers' Oud Oisterwijk met fraaie pentekeningen en met Huijbers begon hij een actie voor een monument voor pater Poirters. Hij was verantwoordelijk voor het ontwerp voor het Natuurtheater (1936). Vriens vervaardigde de decors voor de openluchtspelen. In zijn vrije tijd hield hij zich bezig met postduiven, in 1899 was hij lid van postduivenvereniging De Luchtbode. Ook maakte hij aquarellen en crayontekeningen van oude idyllische plekjes in Oisterwijk. Na de Tweede Wereldoorlog richtte hij het hertenkamp in en woonde hij aan de Adervendreef 4. Veertig jaar lang was hij lid van de vrijwillige brandweer en jarenlang opperbrandmeester. Hij overleed te Oisterwijk op 1 mei 1953 en de uitvaart vond plaats op 6 mei in de Joanneskerk. Een straat in de Oisterwijkse wijk De Boomgaard is naar hem vernoemd. Literatuur: Kerkklokje, 9 mei 1953. |